Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 326]
| |
Het oordeel door den Man.Ga naar voetnoot1)......den dag, op welken Hij den aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een Man...... Het oordeel is door God gegeven aan den Man van Pasen, dat is: aan Jezus Christus. Die is daartoe verordineerd. Nog wel niet als Jezus, maar wél als Messias, slechts bekend bij God, trad dus aanstonds na den val de Zoon Gods op, Logos asarkos incarnandus zijnde, d.i.: het nog niet vlees geworden Woord, dat toch eenmaal vlees zal moeten worden. Hij trad en treedt voorts altijd op om het genadewerk en den genadedienst in de wereld te stellen, en (niet aan verkiezing en verwerping, waarvoor de grond alleen Gods welbehagen is, doch) aan de zaliging en de verdoemenis den grond te markeren als door zijn werk nader bepaald. Van de zaliging zal de grond wezen: Christus' verdienste. En van de verdoemenis: de schuld des mensen, die na den val bepaald blijkt te zijn door Christus' werk: de schuld is Christusverwerping. Zo treedt Christus op als Heiland-Verlosser en als Heiland-Wreker. In beide functies is het constitutieve element: zijn evangelisch verlossingswerk, dat nimmer quantité négligeable wezen wil. Doordat in dezen geest en met deze dubbele intentie Christus zó den last der wereld op zich neemt, geeft Hij aan alle geschiedenis en aan alle historische prestatie haar voortaan christologisch bepaalden zin, die is generaal, álgemeen. De genade is daarin niet generaal, wel commuun. Het is de éne heils-genade, de verlossende, de herscheppende. Want Christus wordt nu garant bij God voor den terugkeer van de in Gods raadsbesluit daartoe aangewezen en ‘voorgekende’ wereld Gods tot God zelf, zó áls ze ‘voorgekend’ is. Het is dus in zóverre ‘om zijnentwil’, dat tussen wereldbegin en wereldeinde een historie werd ‘ingeschoven’ van vele eeuwen. We zeggen: om zijnentwil. Dat kán nu in dezen gedachtengang niet bedoelen: om der wille alleen van zijn heilswerk (c.q. om der wille alleen van de uitverkorenen). Het moet betekenen: terwille van zijn dubbele betekenis: als Heiland-Verlosser én als Heiland-Rechter. Hij maakt plaats voor de historie, feitelijk, omdat zij plaats heeft te maken voor Hem, opdat alle historisch geschieden christologisch bepaald zij: pro dan wel contra. | |
[pagina 327]
| |
Natuurlijk is dat werkwoord: ‘inschuiven’ niet meer dan beeldspraak. Het lijkt maar zo. In werkelijkheid is het zo van eeuwigheid bepaald. De Raad Gods voltrekt zich op den voorgezienen rechtsgrond van Christus' werk. Steeds blijft de Christus te zien als wereld-lastendrager, die alle wereld-lusten aan God den Vader overdraagt, opdat God in allen alles zij; zie het slot van 1 Corinthe 15. En daarom komt het oordeel aan dien verordineerden Man. Hij is de kritische Bruidegomsvriend voor den diakritischen Bruidegom. De Bruid zal Hij tot God leiden; en wie dat feest niet lijden mogen, zal Hij excommuniceren. De stem, die straks ons allen aanspreekt zal een mánnenstem zijn, - dit is het mooiste of het ergste, wat ons God kan aandoen. |
|