Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdSoevereiniteit over allen kring.Ga naar voetnoot1)Maar een iegelijk in zijn eigen orde. Alle kring heeft, voorzover Gods Schepperswil hem vormde in soortverband, zijn eigen aard en natuur. En alle kring, voorzover Gods Herschepperswil hem vergaderde in dienst- en ambtsverband, zijn eigen ordening en wet. Maar over allen kring, hoe ook Gods kracht hem riep en schiep, gaat Gods éne soevereiniteit. Dit is het wat Paulus ons leert in het hoofdstuk, dat de historische kracht van Christus' verrijzenis ons tekent: 1 Corinthe 15. Wanneer de apostel tekent de effecten van Christus' paaskracht, en toegekomen is aan de generale levendmaking als beneficie voor wie zijn ‘in Christus’, en als uiterste van die effecten, dan zegt hij: het gaat in den dag van 't Groot Réveil aller zeer ordelijk toe. Een ieder krijgt zijn plaats vóór of in 't hem toegewezen bataljon. En elk compareert op zijn eigen tijd. Eersteling is Christus. Hij is niet maar de eerste in chronologischen zin, doch eersteling naar zijn bevoegdheid. Gods soevereiniteit beschikte Hem een plaats, die | |
[pagina 295]
| |
niemand Hem betwisten mag of ook met Hem delen als gelijke. Op Pasen treedt Hij vooraan; Hij omsloot de rij en dus ontsluit Hij haar. Daarna komen in zijn parousie de in Hem beslotenen. Als Hij verschijnt in zijn eerstelingenglorie, in de kracht van Pasen, die na zóveel eeuwen eindelijk zich mag manifesteren in haar laatste publieke effect, dan komt de lange colonne der zijnen Hem tegemoet, bijeenvergaderd van alle holen der aarde, van alle grafholen die nu meteen weer worden dichtgeworpen, en zij treden Hem tegen, dien zij als Eersteling zo dadelijk kénnen. Op zijn parousie in den uitersten dag hebben ze moeten wachten. Want eerst hadden ze hier beneden hun dienst te volbrengen. En op dien voltooiden dienst heeft Hij gewacht, en móeten wachten, gelijk Hij trouwens zelf niet anders wilde. Want Gods soevereiniteit had voor allen elk te zijner tijd den dienst bepaald, die aan het Rijk te presteren wezen zou, ook had Hij hun getal bepaald en hun verschijnen successief. Dus moest naar den wil van aller énen Soeverein de colonne der van 't graf ontbonden veteranen met den opmars wachten tot de tijd er wezen zou voor de Parousie. Die tijd was zelf nu weer bepaald hierdoor, dat de som der soldaten naar den numerus clausus van de Vóórverordinering tot den laatsten man was aangeworven en in dienst gesteld en in 't vuur gebracht. Het koninkrijk heeft tot den laatsten dag zijn dagorders uitgevaardigd. Daarom had de Soeverein, dien de veteranen gediend hadden in hún (mobilisatie)-tijd ook voor de laatste verspreide troependelen van zijn legermacht nog een taak weggelegd. Zij zijn degenen, die nog leven, d.w.z. nog hier op aarde in den krijgsdienst zijn, als Hij verschijnt in zijn parousie. En als de bazuin dan klinkt, en het bevel: staakt het vuren afgekomen is, dan gaat het zó: de veteranen komen eerst het graf uit, en melden zich bij den Archeeg, den Generaal. Dan komen, een ieder in zijn eigen bataljon immers, achter hen aan de soldaten, die er nog waren, toen de order vuren-staken afkwam. In een punt des tijds worden zij veranderd en zó geplaatst vóór hun Generaal. En dan zal zijnerzijds de Generaal den Koning zoeken, God Almachtig, aller Soeverein, en Hem de hele Koningmacht voor alle eeuwen overdragen, de heerschappij en haar domein en haar domestieken, Zichzelven als hun Eerste inbegrepen, opdat God in allen alles zij. Want over alle kringen is Hij de Soeverein, en Hij alleen. Een iegelijk in zijn eigen bataljon, zó komt de Weermacht thuis. |
|