Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdDe uitgestelde wanhoop vleit het hart.Ga naar voetnoot1)De koning Nebukadnézar maakte een beeld van goud. De Bijbel zegt: de uitgestelde hoop krenkt het hart, maar de begeerte die komt is een boom des levens. De bedoeling is doorzichtig: indien wat gehoopt wordt uitblijft, lijdt het hart. Maar komt het begeerde goed ons in de handen, dan is het of wij van den levensboom gegeten hebben. Misschien zou men het eerste deel van dit bekende Schriftwoord ook mogen ómkeren. De uitgestelde hoop krenkt, maar de uitgestelde wanhoop vleit het hart. Is er geen diabolisch spreekwoord: après nous le déluge? Van de realiteit der valse zelfopbeuring vanwege het uitstellen van het gericht is de koning, die Daniël gevangen hield, een merkwaardig voorbeeld. Want het begin van hoofdstuk 3 uit Daniëls profetie is nimmer los te maken van den inhoud van het tweede hoofdstuk. Dáár is ons verhaald van dat beeld, waarvan de koning had gedroomd. Het beeld, waarvan het hoofd van goud was, en vervolgens de andere lichaams- | |
[pagina 257]
| |
delen van minder gehalte, totdat, helemaal onderaan, leem het laatste was. En dat leem was de overgang tot den ondergang, tot het - niets. De droom was uitgelegd. Vóór de uitlegging kwam, had heel een stad, en heel een openbare ‘universiteit’ gebeefd, zózeer had de koning er op gestaan, haarfijn te worden ingelicht aangaande den droom en zijn détails. En zó was de uitlegging geweest: dat gouden hoofd, dát was de koning zelf geweest. Het goud verbeeldde al zijn pracht en kracht. Maar die andere lichaamsdelen en die steeds minder précieuze metalen, waaruit zij in afdalende reeks gebouwd waren, daaronder werden de na hem komende wereldrijken afgebeeld. En het laatste wereldrijk, dat in rechte hoogmoedslinie zich zou voegen in de reeks van wereldmachten, dat zou vergaan. Met zijn ondergang zou de gouden aanvangspronk tot niet gemaakt zijn. Geen opstijging naar den hemel, doch een nederdaling ter helle zou de toekomst van dat gouden hoofd zijn.
Ziehier de droomtekst en zijn uitleg. Over het gouden hoofd is het rouwkrip gehangen. Maar nauwelijks is de koning van den schrik bekomen, of hij laat zijn gouden beeld zich maken. En ieder moet dat beeld aanbidden. Het goud mag niet onder het rouwkrip blijven, en de dreigende hellevaart niet de verering van den totalitairen staat lamleggen. Het goud abstraheert zich van het leem, de schitterende aanvang weigert den naderenden ondergang te bekennen of zelfs in rekening te brengen. Laat ons blinken en glanzen en vrolijk zijn, en zeggen: de keizer is van goud, en hij is God. En dit is nu de natuurlijke mens, juist de vergulde. Hij houdt ten onder alle licht, ook de zo tiranniek afgedwongen voorspelling van het naderende einde, dat meteen gericht zal wezen. Zijn goudglans wordt geabstraheerd, geïsoleerd, en tot idool gemaakt, gesublimeerd in 't teken van een gouden beeld. Het gedroomde beeld loopt uit in leem, het échte, dat de koning daarna maakte, is van top tot teen van het fijnste goud. Zo dient het eigen fabrikaat om 't goddelijke openbaringswoord uit de waken en de dromen weg te dringen. Dat gouden beeld is de nieuwjaarspop, die het dodenmasker van den oudejaarsavond moet leren vergeten. Zó leeft de koning en de slaaf, tenzij ze bij Asaf in de leer geweest zijn en op het einde mérken. |
|