Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdPriester en Lam in énen.Ga naar voetnoot1)Roepende met grote stem, zeide Jezus: Vader, in uw handen beveel ik mijn geest. De grote stem, het luide roepen, dat is een element, hetwelk in de berichten omtrent Christus' dood op meer dan één plaats optreedt. Ook aan het einde, als Hij den geest geeft. En daar heeft het wel zijn bizondere plaats. Want het zegt ons, dat de dood van Christus niet is te vergelijken met een vlammetje, dat lang flikkert en eindelijk, eindelijk uit is. En ook niet met een geluid, dat langzaam wegsterft. Of met een beweging, die geleidelijk aan aan kracht en snelheid inboet, totdat ten leste geen trilling meer is waar te nemen. Neen, de dood van Christus gelijkt op een heldere lamp, die plotseling ophoudt te branden. Een hevige geluids-stoot markeert het ogenblik van Zijn sterven. De meerdere van Simson vergadert al zijn krachten, roept overluid, roept meer aan, dan dat Hij uitroept, en geeft alzó den geest. Hij laat hem niet gaan, niet zwerven, en niet zweven. Doch Hij bestelt hem in de hand van Vader. En dit heeft alzo móeten zijn. Want deze dood is de enige, die Lam en Priester wil verenigd zien in één persoon. Geen offer is ooit gebracht als teken der verzoening, of priester en offer waren er twee. En wanneer ooit al iemand dacht, zichzelf te kunnen offeren, dan | |
[pagina 235]
| |
schold de wet hem weg: gij zijt zowel van priester als van lam een spotbeeld, en gij miskent de wet der openbaring. Doch heden is het uur gekomen, waarop de éne, die bevoegdheid heeft het leven af te leggen, daartoe geroepen wordt krachtens het vreeverbond, dat in de eeuwigheid Hem zelf zich deed verplichten eenmaal zijn eigen priester te worden, d.i. zich zelf te offeren. Zelf te offeren: heel-en-al Priester. Zich te offeren: heel-en-al Lam. Dus behoort de grootste kracht te liggen naast de grootste krachteloosheid. Slechts de krachtige priesterhand kan offeren naar behoren. En alleen het gezonde, gave, sterke lam kan den dood werkelijk lijden. Dus drijft de sterke Priester zichzelf als lam den adem uit. Hij perst hem uit. Het is het wonder, dat de kerk steeds weer in déze woorden onder een formule brengt: Zijn dood is daad. |
|