Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdNaar de ‘startplaats’.Ga naar voetnoot1)en zij waren voortdurend in den tempel. Daar is zo niets revolutionairs in de discipelen van Christus. Hun Meester is door de tempelautoriteiten ten dode verwezen. God zelf heeft het tempelgordijn gescheurd. Hun geest brandt van protest tegen wat in den tempel het commando voert. En toch leidt hun gang van den Olijfberg, waar de Meester hen verlaten had, voor wat het lichaam betreft, naar - dien tempel, die reeds door God zelf is prijsgegeven op den Goeden Vrijdag. Hebben zij het niet verstaan? En zijn ze dáárom zo onnozel, dat ze nóg weer naar den tempel gaan, die hun, gelijk hun Meester, zijn decreten van verbanning reeds in principe heeft voorgelezen? Of, willen zij ‘op hun eigen manier’ geschorst worden? Of willen zij het proces van den Ene nog eens voor zich gerepeteerd zien? Zijn ze zó bang voor de reële vrijmaking? Gaan ze nu heus terug naar de plaats waar God het Oude Verbond heeft achtergelaten met ruïnes als teken bij den weg? Houd op met vragen; ze weten, dat die tempel meer is dan de grenspaal van het terrein van een verouderd testament. Als hij de plaats is, waar het oude doodliep, dan moet hij ook de plek zijn, vanwaar het nieuwe zijn opmars neemt. Die tempel is een eindpunt, zeker, maar hij kan dat zijn juist, omdat God iets groots over hem beschikt | |
[pagina 160]
| |
heeft; hij is beginpunt. In de Verenigde Staten van het Oude en het Nieuwe Koninkrijk is de grens van het Oude tevens de aanvangslijn van het nieuwe. Stopplaats is startplaats; een andere wet kent het Rijk der hemelen niet, want anders zou het leven van de revolutie. Doch het leeft in reformatie. Dus zeggen de jongeren niet: God heeft het tempelgordijn gescheurd, derhalve ontbreekt hier een geordende overheid, dus gaan we doen wat ons behaagt. Neen, ze wachten op wat God de Heere doen zal. Hij heeft het in zijn eigen hand, de tijden te vervullen, bedelingen voor eeuwig af te sluiten, en andere open te zetten. Hij alleen kan het oude ‘vervuld’, en zó verouderd verklaren, en tot het nieuwe zeggen: nu is aan u de beurt, de klok hierbóven heeft het sein gegeven. Zo als de plaats, waar het oude blad dat van den boom valt, is bepaald door dat het nieuwe reeds bezig is een weg voor zich te banen, en dus de stopplaats startplaats is, zo is het ook bij dien tempel. Daar gáán die jongeren; ze maken zich wel wis en zeker vrij. Ze werpen van zich af alle valse besluiten van het Sanhedrin; ze bedienen onvervaard het Woord, ook in betrekking tot ‘de binding’. En als zij nu naar den tempel gaan, dan kunnen de mensen zeggen, mogelijk smalen: ze conformeren zich dan toch maar gans gezeggelijk. Maar God zei hun: gaat naar de grenslijn en betrekt de grenswacht. Daar waar de lijn van het oude verbond daaraan zijn termen stelt, daar zal Ik het nieuwe een aanloop doen nemen. Begint bij het begin, en weet wel wat gij doet: ge hebt van hier uit den wedloop om de wereld te beginnen. Conformeren? Neen, reformeren, en dus: beginnen daar waar God de startlijn trok, en daar juist zó lang blijven staan, tot Zijn hand het startschot geeft. Dat zal zeer duidelijk zijn; een geluid als van een geweldigen gedreven wind. En ieder zal juist dáár kunnen zien, dat God dat hele gedoente aan dézen kant der grenslijn heeft verlaten, als Hij vissers stelt ter plaatse van de tot dien tijd toe wélgeboren dragers van de ambtelijke waardigheden, en hén voor aller oog toerust met de onderscheidingstekenen van de ambtelijke bevoegdheid. En vandaag begint hun stormloop dan, ter verovering der wereld, aan de andere zijde van die grenslijn. De tempel scheen den storm van Goeden Vrijdag goed te hebben doorstaan: zelfs de vissers van den Galileeër kropen naar hem weder. | |
[pagina 161]
| |
Maar hij begreep niet, dat dát juist de grote dreiging was. Geen wonder, dat hij 't niet begreep: die tempel was vergeten, dat hij in de situatie van het grensverkeer gekomen was. Hij had vergeten, heilshistorisch te denken. Hij had immers de openbaringshistorie niet verstaan. Hij was nog altijd zat van wege zijn nog steeds bevredigende getallen. Doch hij was niet geschrokken van zijn weggeteerd gewicht. |
|