Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdHet feest der armen.Ga naar voetnoot1)Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld. Men heeft het christendom genoemd de religie der armen. En dat is het ook. Maar in welken zin is het dat? Men heeft in den bijbel gelezen over den Christus, Die, daar Hij rijk was, arm geworden is en gekomen is in ‘dienstknechtgestalte’, in slavengedaante. En men heeft dat toen ‘overgezet’ in de taal der 20e eeuw om te zeggen: zijn plaats nam Christus in onder de proletariërs. Nu, arm is de Christus inderdaad geweest. De allerarmste heeft nog meer dan Hij; meer vreugde, beter verzorging, sterker rechten. Ja, Hij had niet eens rechten. Hij niet, en zijn ouders, Jozef en Maria niet. Straks moeten ze vluchten naar Egypte. Joseph doe den esel nam
al bi den toom,
wat vont hi aen den wege staan?
een dattelenboom.Ga naar voetnoot2)
och eselken, du moetste stille staan,
wi willen die dattelenGa naar voetnoot3) plucken gaen.
wi sijn seer moede!
die dattelenboom ter eerden neech
in Marien schote.
| |
[pagina 289]
| |
Ja, dat hebben de mensen nog er van gemaakt. Maar de bijbel weet van die schrijnende armoe wél, doch van den wonderlijken boom, die zomaar z'n vruchten in den schoot werpt, weet hij niets. Hij tekent u, armen, een Heiland, die, om u te redden, ingaat tot uw armoede, hoewel de rijkdom van God de zijne is. En Hij ontvangt niets door een wonder; geen vruchten vallen Hem of zijn moeder zomaar in den schoot. Het wonder is wel in de spijze, die Hij weggeeft maar niet in die, welke Hij ontvangt. En daarom hebben sommige mensen gepredikt: Jezus houdt slechts feest met de armen. Zij hebben op zijn schamelheid gewezen en gezegd: nu, gij armen, wat zoudt gij verlegen staan? Gij schroomt toch niet, te gaan over den drempel, waarachter ook niets dan armoede is te zien? En zo heeft men Jezus' armoede gebruikt om de armen te bemoedigen. De Heiland, heette het dan, was niet voor de groten, de vorstelijken, de edelen; Hij was en is voor de armen, de verdrukten, de proletariërs. De feestgenoot der armen! Hun bleke kinderen mochten wel komen: gescheurde klederen alleen gelden bij Hem als bruiloftskleed. Ik wil, armen, dien troost u ontnemen. Aan zulk een feest der armen geloof ik niet. Jezus is niet een klasse-Jezus, is niet een klasse-kind. Hij is evenmin voor de ‘klasse’ der rijken, als voor de ‘klasse’ der armen alleen. Hij is voor geen enkelen prijs, ook niet voor den prijs der armoede, te koop. Zóver is het er vandaan, dat Jezus in de armoede het recht ziet om tot zijn woning in te gaan, als Hij ons alle recht ontnemen komt. Waarom Jezus in die diepe armoede wilde verschijnen? Waarom zijn intrede in de wereld was als de gang der verdrukten? Het is, omdat wij rechteloos werden tegenover God. Alles is verbeurd. Dus mag de arme zich niet als een andere rijkaard verzadigen aan 't privilege ener profijtelijk bevonden armoede. Zijn Christusgang mag niet een wraakneming tegenover den rijke zijn. Want met ieder mens, ook met u, armen, heeft God een twist, een wraakgeding heeft Hij tegen u. Dat moet ge zien. En zó wordt het met Christus doorleefde uur tóch weer een feest der armen. Maar die armen zijn dan anders arm dan alleen in uitwendigen zin. | |
[pagina 290]
| |
Het is nu een armoede van geest, die Christus van hen vraagt, die Hij hun leert. Deze nu is een armoede, die den rijke even zeer doet als den proletariër, den kapitalist evenals den arbeider. Arm te zijn van geest; geen rechten te hebben bij God anders dan in Christus. Laat ons dat weer elkander zeggen. Trouwens, de armen behoeven als zodanig niet meer een vriendelijk, bemoedigend woord om voor den dag te komen. Ze behoeven niet langer met de armoede van dezen Koning als 't ware gepaaid te worden, om tot Hem te durven gaan. Durven ze niet treden vóór de paleizen der groten en eisen hun rechten? Desnoods ze nemen met geweld? Wie op verlegen, schuchtere mensen rekent, als hij het evangelie brengt, die gaat met zijn boodschap de mensen voorbij. Och, ze zijn vol van hun durven, de rijken, maar óók de armen. Een zoetsappige, bemoedigende ‘nodiging’ der armen, al was ze dan altijd onbijbels, had nog enigen zin, toen de armen wegscholen in het donker. Maar nu is ze tot dwaasheid geworden. Durft gij niet, armen? Maar bij den groten overmoed der zonde verbleekt alle contrast van aardse tegenstelling. Neen, dit komt Christus u vragen: wordt arm van geest! Wordt het bewust; dat is: voltrekt aan u zelf voor de vierschaar van den eeuwigen God het oordeel, dat gij over den zotten rijkaard uitspreekt, als gij hem betrekt in het gericht met den mens van dezen tijd. Vernedert u als rechtelozen, om zó uw heilig recht te verwerven, recht voor u te krijgen, bij God, doch alleen in den Christus. Die boodschap heeft altijd gestreden met den wil der rijken en den wil der armen, en gaat nóg in tegen vlees en bloed. Maar het is de enige boodschap die recht heeft om te klinken over de wereld, te dringen tot diep in de ziel. Wordt arm van geest! Achter de armoede van Christus staat zijn goddelijke majesteit, die onderwerpen en verbrijzelen komt. Hier is de wijsheid ongeacht:
Hier geldt geen adel, staet noch pracht,
De hemel heeft het kleen verkoren,
Al wie door ootmoed werd herboren,
Die is van 't hemelse geslacht!
Zó is er een feest der armen. En zijn armoede is het begin van eeuwigen rijkdom. |
|