Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 251]
| |
Het ultimatum - de uiterste, wijl de eerste wil.Ga naar voetnoot1)En de Heere stelde een teken aan Kaïn, opdat hem niet versloeg al wie hem vond. Wij hebben het nu gezien: Gods genezing is zijn ultimatum. Laat ons nu heel voorzichtig zijn en Gods hoogheid niet beledigen. Want wat is gevaarlijker, dan te zeggen, dat God een Geneesmeester is en tegelijk een Krijgsman, die zich ten oorlog wapent, als men dien God zich op menselijke wijze voorstelt? Als een aards koning den vrede voor het laatst aanbiedt, maar tegelijkertijd zich voorbereidt op den oorlog, dan is die koning het toppunt van onzekerheid; hij doet zijn aanbod wel, maar twijfelt zelf, of het wel wordt aangenomen. Wat is dat voor een God, die dezen koning gelijk zou zou en van zijn eigen woorden en hun uitwerking niet gans verzekerd is? En wederom: een aards koning, die een ultimatum stelt aan een anderen vorst, met wien hij welhaast zal oorlogen, hij spreekt wel hoge woorden op hogen toon, maar is hij niet een zwakkeling? Laat hem tienmaal een voorstel hebben gedaan; negen maal zonder ultimatum, en de tiende maal met de boodschap: dit voorstel is nu het uiterste: het is nu oorlog of vrede, - welnu, dan komt die tiende eis, het ultimatum, na een negenvoudige nederlaag. Negen maal kreeg hij niet wat hij wilde; en den tienden keer hakt hij den knoop door, maar hij heeft hem niet ontward; en de overwinning is nog onzeker. Een menselijk ultimatum is sterk van toon, maar zwak van wezen. Wat is mijn God, als ook Hij zijn ultimatum stelt, na zoveel nederlagen? Bij een menselijk ultimatum heeft niet degene, die het stelt, de geschiedenis gemaakt, - maar hij, die de eerste eisen weigerde in te willigen. Als wij zó van God moeten denken, dan zijn wij ellendig; want dan maakt niet God, maar de zondaar de geschiedenis. Stil nu: één ding kan u troosten: Gods ultimatums zijn zó niet. God zal het Beest genezen. Is dat wat nieuws? Neen! Hij heeft ook Kaïn genezen; en Kaïn was de eerste type van het Beest. God stelde óók om Kaïn een muur van levensbeveiliging; door een teken hem te stellen, onttrok God hem aan het veemgericht der mensen; God gaf hem de volle ruimte en genas het Beest van ouds. Want Gods uiterste wil is ook de eerste wil. Bij Hem geen verandering, | |
[pagina 252]
| |
noch schaduw van omkering. Zijn ultimatums komen aan het eind, omdat zij aan het begin er reeds waren. Want Gods afkeer tegen de zonde, zijn toorn over het kwaad, groeit niet en neemt niet af. Eeuwig is God zichzelf gelijk. De stem die dreigt, die kan sterker spreken; maar de gedachten, die God denkt, zijn van eeuwigheid zichzelf gelijk. En door zijn eersten eis te stellen vervult Hij zijn raad, die den tweeden heeft bedacht; en van den tweeden eis gaat Hij over tot den derden en zo gaat Hij door, altijd overwinnend. De ultimatums Gods zijn de uiterste, wijl de eerste wil; daarom zijn ze rechtvaardig, omdat Hij zijn eisen nooit verandert; en zij zijn overwinnend, omdat ze niet op zijn zwichten voor uw zonde, doch op het zwichten van uw zonde voor Hem altijd berekend zijn. |
|