Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdGolgotha en Nebo.Ga naar voetnoot1)Toen ging Mozes op......naar den berg Nebo,......en de Heere wees hem dat ganse land......Alzo stierf Mozes......aldaar. Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Gij antwoordt niet. Laat Aäron in zijn dood priester zijn, profeet is alsdan Mozes. De koning was er ook wel in Mozes; doch die gaat tenslotte in ballingschap; hij begeert den intocht in Kanaän wel, doch mag hem niet vieren. Maar naarmate de koning in boeien gaat, òntbindt zich zijn profetische geest. Die profetengeest dicteert (Deut. 18) aan buitbehalende koningskinderen over......de leer; voorspelt een profeet, die komen zal, als Mozes zelf; maakt zijn afscheidswoord tot een profetenrede (Deut. 33); en werkt dus ook krachtig op Nebo, waar hij sterven gaat. En nu aanschouwt gij tweeërlei: dat God hem genade geeft; én ook: dat die genade roept om meer. God gééft hem genade. Want Mozes heeft juist tegen zijn profetisch ambt gezondigd. Staande bij de rots voor een verdwaasd | |
[pagina 232]
| |
volk, had hij móeten spreken; want spreken is de adel der profeten. Inplaats daarvan slaat hij, als een dol geworden, uit zijn evenwicht geslagen, tiran op de rots. En God zegt er dit van, dat Mozes Gods Verbondsnaam niet geheiligd heeft. Gods naam heiligen; dát is profetenroeping; en daarin juist schoot Mozes te kort. Dus staat op Nebo de ontrouwe profeet. Doch God geeft hem genade. Hij moge den koningswil van Mozes temmen, zijn profetischen geest zet God op vurige wagenen; hij mag Kanaän zien! Al kan Mozes' konings-daad den uittocht uit Egypte en den intocht in Kanaän niet aan elkaar koppelen, de profetische geest krijgt het toch voor elkaar. Hij ziet. God ver-klaar-t en ver-puur-t Mozes' gezicht; en begin en eind, alfa en omega, uittocht en intocht, diensthuis en honigland, worden één voor zijn profetenoog. De brug die zijn koningshand niet slaan kan tussen alfa en omega is er toch voor zijn profetische aanschouwing; en boven Kanaäns bergen brandt Gods grote O-mega in de lucht. Dat is genade. Maar zij doet hongeren naar meerdere genade. Want hier is nu Mozes, de Vriend van den Bruidegom Israëls. In hém gaan koningschap en profetie niet hand in hand. Toen Mozes bij Kades stond, was zijn onstuimige wil gescheiden van de profetie, hij werd zeer kort-zichtig. Nu hij sterven gaat, is de profeet vérziende, maar de koningsdaad wordt ingetoomd. De profeet is Gods ontbondene; de koning Gods gevangene. En dat is de tragedie van Nebo. Maar nu geeft Golgotha rust. Christus is meer dan Mozes. Hij is de Bruidegom zelf. Zijn profetische roeping heeft de koningsdaad nooit losgelaten; noch omgekeerd. Heeft Hij een decimeter grond gewonnen, dan ‘ziet Hij den Satan als een bliksem uit den hemel vallen’. Sterke wil, breed panorama! Maar tegelijk zegt Hij den jongeren: weest niet trots op uw eigen kracht-werk, maar dankt voor des Vaders welbehagen; m.a.w.: Hij heiligt den naam des Heeren. Zuivere profetie! En gelijk zijn ambten samenwerken in zijn leven, zo ook in zijn dood. Golgotha komt: en Hij heeft géén God, die Hem panorama's doet zien in verrukking; want God, die Mozes antwoordde, antwoordt Hem niet, doch verlaat Hem. Mozes, stervende, roept: daar is Kanaän; dus: het was toch DAAROM! Christus echter klaagt: WAAROM? En dit is nu die verlossing, die Mozes niet geven kon: Mozes scheidt last van lust; Nebo maakt hem dronken van wellust; maar Kades was een roes van Mozes, die den last des Heeren verwierp. Christus heeft echter last en lust | |
[pagina 233]
| |
verbonden. In strijd èn zege blijft tussen profetie en koningschap bij Hem de eenheid; en zijn bediening is ongebroken. |
|