Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdHet gescheurde gordijn.Ga naar voetnoot1)En het voorhangsel des tempels scheurde. Als de takken aan den boom verdorren, dan mòet de storm ze kraken, of anders moet de bijl er in. Want een dorre tak hóórt niet meer aan den boom. Welaan: Aärons priesterschap is dood hout geworden. Nu komt Gods stormwind en Hij zelf hakt met de bijl: Kajafas scheurt zijn kleed, doch God scheurt zijn gordijn. Het voorhangsel van den tempel scheurt midden door. En die scheur veroordeelt Kajafas' huichelspel. Immers, hij heeft zijn kleed wel gescheurd, maar in zijn duistere ziel jubelde het: mijn kleed wordt van mij niet gescheurd ! Het is maar de vraag, welk kleed ge bedoelt. Toen hij plechtstatig de hand naar zijn kleren bracht om er een scheur in te trekken, toen zorgde hij, dat zijn ambtsgewaad ongerept bleef. Heeft hij niet zelf ons een blik in zijn duistere overleggingen gegund? Waarom moest Jezus vallen? Wel, als Hij nog langer het volk achter zich kreeg, dan zouden de Romeinen denken, dat die beweging staatsgevaarlijk was. Ze zouden dan het laatste restje | |
[pagina 182]
| |
zelfbestuur, dat de Joden hadden, hun ontnemen, en alle hoge heren in Jeruzalem afzetten. Kajafas ziet al den Keizer grijpen naar zijn ambtsgewaad. Hij ducht een scheur dwars door zijn priesterkleed. En nu verdoemt hij Jezus in naam van zijn eigen ongescheurde toga. Hij scheurt zijn onderkleren, om te zeggen, dat God zijn ambtsgewaad niet scheuren zal, want hij is de allerrechtvaardigste man; en dat de Keizer het ook niet doen zal, want hij is zijn alleronderdanigste dienaar. God en Keizer zullen van zijn toga afblijven! Toen heeft God wat groots gedaan. Hij liet Kajafas zijn toga. en schonk hem het sinistere feest, waarop hij in zijn ongescheurde priestergewaad pronken moest voor het volk. Maar God deed iets anders. Eén priester het gewaad van het lijf scheuren, en bij Kajafas alleen de scheur van onder- naar bovenkleed door-trekken, dàt was den Almachtige te gering. God scheurt met één beweging alle priesterkleren tegelijk af, en werpt de flarden over heel de aarde heen. Want Hij scheurt het tempelvoorhang. Dat wil zeggen: het privilege der priesterschare, die God daar achter het gordijn ontmoeten mag, wordt opgeheven; God maakt tussen priester en leek gemene zaak en onttroont den president van het Sanhedrin met heel zijn personeel. Hij zegt: scheurt uw hart en niet uw kleren. Wie zijn kleren een klein eindje scheurt, doch God verhindert, zijn hart te breken, dien stroopt God zelf de kleren af en Hij breekt zijn trots. Want Kajafas' gescheurde kleed bewaart den schijn; Gods gescheurde gordijn preekt de waarheid. God scheurt op tijd; het gescheurde gordijn komt niet vóór, maar na het gescheurde kleed, die acte van geestelijken dood. Het gescheurde kleed bewijst, dat het dorre hout aan den boom wil blijven; maar het gescheurde gordijn werpt de dorre takken af, opdat nieuwe loten worden geënt op Israëls stam. Kajafas' gescheurde kleed preekt den ondergang van het vleselijk, Gods gescheurde gordijn den opgang van het geestelijk Israël. |
|