Schriftoverdenkingen. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling II)
(1956)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdHet gescheurde kleed.Ga naar voetnoot1)En de hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: wat hebben wij nog getuigen van node? Jezus heeft ook komediespel moeten verdragen. Hij, de waarachtige, moest het verduren, dat de laatste priester van het Oude Testament, staande in de onmiddellijke nabijheid van het laatste en volkomen offerlam, een schijnspel heeft vertoond. En och, dat Kajafas zijn kleed scheurde, dat was zo erg niet. Maar hij heeft Jezus het hart gescheurd; zo wilde Jezus ons van den Vader der leugen ontslaan. Zie, daar zit de priester, Kajafas. Eigenlijk mag een hogepriester geen rouw bedrijven. Maar Kajafas zegt: nu is het de tijd om de klederen te scheuren ten teken van openbaren rouw; want ach, hier wordt de priester machteloos gemaakt, hier weet ik niets meer uit te richten; het baat niet meer, of ik bid voor dit kind mijns volks, en zeg: ‘mijn zoon, geef God de eer’; want deze is door het duivelse heen; ach, ach. Die huichelaar...hij heeft geen ogenblik voor dit schaap der kudde gebeden en weigert toch ook te geloven, dat Deze geen schaap, maar Herder en zelf Voorbidder bij God is. Zie, de hogepriester scheurt zich het kleed; hij heeft voor zó veel zonde geen woorden meer, alleen het wanhopig gebaar kan zijn overkropte ziel lucht geven...Maar overkropt is de ziel van den hogepriester volstrekt niet; hij scheurt wel zijn kleren, maar doet het heel secuur; zijn mooie ambtsgewaad verliest geen rafeltje; de scheur beperkt zich tot de onderkleren van Zijne Eminentie. Ge kunt den man de droefheid aanzien; maar hij is toch niet van zinnen, zoudt ge ook weer zeggen......Ja, nog brutaler wordt de komedie. Hij toont zich uitermate zeer verslagen over de verzekering van Jezus, dat Hij waarlijk de Messias en de Zoon Gods is. Toch heeft juist die uitspraak hem als voorzitter van het Sanhedrin uit de impasse gered. Want de getuigen konden niet eenstemmig worden; met hen schoot hij niet op. Jezus zelf hielp hem door zijn strakke | |
[pagina 181]
| |
zwijgen ook niet uit de moeite; en haast zou de zitting verlopen zijn zonder dat men ‘conclusie’ had kunnen ‘nemen’, indien niet Christus had beleden de Messias te zijn; toen kon men zeggen: we zijn er! Alles was maar spel. Zie nu den Man van smarten. Zijn zuivere ziel proeft het schijnspel in elk van zijn delen. Hij weet, dat Kajafas liegt. Zo is zijn smart vermenigvuldigd. De laatste priester staat bij het Altaar, dat waarachtig is, waarop alle eeuwen gehoopt hebben en dat Aärons huis bekronen komt, doch hij treedt tot dat altaar met leugen en bedrog in de ziel, zonder voorbede en met den uitersten wil tot zelf-behoud. Kajafas bewijst, dat het priesterschap van het Oude Testament een dorre tak is, dien God afhouwen kan. Dat de Joden zich ‘stoten’ aan Christus en van woede en overkropte ergernis krijsen, is zo erg niet, als deze priesterlijke huichelarij. God heeft zijn Zoon met volle bewustheid de zonde in haar meest weerzinwekkenden vorm getoond, en toen zeide Jezus: Ik kom, o God, om uw wil te doen. Hij weet, wat Hij doet; want wie een schijnspel doorziet, doorleeft alsdan zijn nuchterst uur. |
|