§ 1. Van den onder-titel.
De hierbij den lezer aangeboden brochure draagt op het titelblad een ondertitel. Een ondertitel, die mij eigenlijk meer waard is, dan de titel zelf.
Ik zal zeggen, waarom hij mij zooveel waard is. Het is hierom, wijl ik door de uitgave van dit geschrift een beroep wil doen op het christelijk geweten.
Ik zal n.l. in de volgende bladzijden meening tegenover meening hebben te plaatsen. De meening van anderen bestrijdende, zal ik echter in positieven zin tevens eigen meening trachten te geven, of te handhaven.
Er zullen nu wel weer toe-schouwers (‘Zuschauer’!) zijn, die met een frons zeggen: polemiek dus. Want wat wil men, als de belangstelling zoo vaak gedoofd, menig ‘hart’ zoo interesseloos geworden is, als het in onzen tijd met zijn anathema's tegen de interesse-loos-heid het geval is? Polemiek? Ja zeker, maar vergeet niet: polemiek, die geen eigen gedachte stelt, of handhaaft, is het in deze brochure niet.
Polemiek dus. Zonder blikken of blozen.
Want naar mijn stellige meening bekeert zich heden niet, wie niet polemiseert. We tappen tegenwoordig allen zoo stillekens uit telkens weer een ander vaatje. Dat wil zeggen: we verschillen fundamenteel. Wie dat ziet, moet daarop wijzen, opdat wij, ophoudende met elk voor zich uit een eigen vààtje te tappen, terugkeeren tot de Brón. Polemiseeren wordt dan ook tegenwoordig door haast iedereen, die meetelt, of het begeert, gedaan. Er wordt gepolemiseerd in de pers. Er wordt ook hevig gepolemiseerd op Woudschouten. Of in Pniël. Of in onderscheidene lokaliteiten, die den naam ‘Irene’ voeren. Dáár heusch niet in de laatste plaats. Er wordt gepolemiseerd mèt en zónder