De Kerk. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling III)
(1965)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdDissiderend? Nog geen dissident!Ga naar voetnoot*)We hebben verleden week in onze driestar ‘Hooggeleerden-kerk’ in uitzicht gesteld, dat we in dit nummer nog zouden terugkomen op enkele met schrijvers vraag samenhangende kwesties. We doen dat in de vorm van een gewoon artikel, omdat we het te bespreken onderwerp van algemeen belang achten. Vooraf een kleinigheid, die locaal is, maar introductie kan zijn op wat we te zeggen hebben. Schrijver van de brief van verleden week doelde op iemand, van wie verhaald wordt, niet maar dat hij vroeger eens een misstap deed (wat niet erg is), maar dat hij vandaag nóg zegt: ‘ik deed geen misstap; want wat ik tóen deed, zou ik vandaag nóg doen’. De aard en de détails van de beweerde misstap zijn me - gelukkig - onbekend; genoeg is te vertellen, dat het een bepaalde reactie was op een | |||||
[pagina 487]
| |||||
preekstoeluitlating. Die is reeds in onze driestar van verleden week vrij weergegeven. De preekstoel-uitlating was: ‘dat de enige wettige avondmaalstafel in de plaats, waar het geval zich voordeed, stond aangericht in het gebouw, waar die kansel stond’. De persoon-in-kwestie deed, volgens mijn briefschrijver verkeerd, toen hij die preekstoel-uitlating critiseerde (nog eens: de manier van de critiek is mij onbekend, en blijft dus buiten beschouwing). Want mijn briefschrijver is van oordeel: als de persoon-in-kwestie niet hebben wil, dat zijn dominee zo iets preekt, dan is het zeggen: ik zou vandaag (het geval dateert al van een hele poos geleden!! de duivel is al weer een heel stuk verder met zijn strijd...), dan is het zeggen: ik zou vandaag nóg zo doen: verharding en Woord-binding. Binding van het Woord Gods, dat van de kansel klinkt. Nu is Woord-binding een daad, die gelukkig niet verder komt dan een póging. ‘Het Woord Gods is niet gebonden’ - zegt Paulus. Maar dat weet onze correspondent even goed als ik. Hij zal bedoelen: wat die dominee zei, dat wás Gods Woord, en wie hem daarin hinderen wil, die probeert, het Woord aan banden te leggen. Terwijl het toch vrij moet blijven in zijn loop. Maar nu is er altijd de moeilijkheid, dat we elkaar niet goed begrijpen. Situatietékening blijft altijd moeilijk. Ik heb ook anderen over het incidentje gehoord. En van hún verhalen heb ik nog iets anders onthouden, dat in de brief van mijn correspondent niet ter sprake komt. Namelijk dit: die dominee zou gezegd hebben: en wie het daarmee niet eens is, die kan volgende zondag hier geen avondmaal vieren. Tenminste, iets dergelijks. Nu hoop ik van geen dominee, kerkeraad of gezelschap brieven te krijgen over dat incidentje. Men kan de moeite sparen; ik zeg nadrukkelijk: ik weet niets precies. Ik verklaar bovendien: die dominee kan in een bepaalde situatie verkeerd hebben (want hier en daar hebben enkele aan de controle ontsnappende kerk-ondermijners heel wat geesten geïnfecteerd en een miserabel zenuw-oorlogje ontketend, dat met de ‘ijver-des-HEEREN’ niets te maken had). Een situatie, waarin hij het nodig oordeelde, de mensen te nopen tot ‘Entscheidung’. Ik zeg niet: zo was het. Ik réken alleen met de mogelijkheid. En ik wou dus verre blijven van een beoordeling van een preekcoupure, stel, dát ze zo geweest is, in een mij onbekende situatie uitgesproken. Maar ik bekijk het geval bloot volgens de hier gestelde tekening. En dan verklaar ik rustig (en geloof, dat die dominee met wat ik nu | |||||
[pagina 488]
| |||||
zeggen ga, het volkomen eens is!): al geloof ik zelf, dat de enige wettige avondmaalstafel in X. staat in het kerkgebouw, te X. bedoeld, ik zou nooit durven zeggen: wie het daarmee niet eens is, die mag geen avondmaal vieren a.s. zondag. Want een dissiderend mens is nog geen dissident. En een man, die van een bepaalde uitlating van de dominee dissideert, is nog geen dissident van of voor de kerk. In het avondmaalsformulier lees ik wie God voor waardige medegenoten van de tafel zijns Zoons wil houden. In de beschrijving lees ik niet, dat ze niet mogen dissideren omtrent een incidentele, niet kerkelijk vastgestelde interpretatie van de lijst der voorwaarden voor het godvruchtig avondmaal-vieren. En als de zonden- én de goede-gezindheden-lijst uit het avondmaalsfomulier Gods Woord uitdrukken (Gods Woord over de grenzen JUIST van de WETTIGE tafelgemeenschap), dan is elke incidentele inkorting of uitbreiding van die lijsten een onbedoelde toevoeging aan (of beperking van) hetgeen tot bewaring der avondmaals-eenheid door de kerk is saamgelezen uit het Woord. De gemeente is te binden aan de Schrift, en dus aan de aangenomen formulieren. En de dominee ook. Geen dominee slaagt in die zelfbinding helemaal. Wie een of ander jubileum achter de rug heeft, en niet een hopeloos geval is, heeft al eens eerder zich opgebiecht, dat hij meer dan eens dingen verteld heeft, die hem later onjuist schenen. Anderzijds: geen gemeente slaagt er helemaal in, de moeiten van de dominee te begrijpen. Maar, al blijft het bij een tráchten, toch is juist in dat tráchten de gemeenschap behouden. En dit nu is het, wat in sommige gemeenten helemaal mis is (maar dan alleen bij de querulanten), dat men meent, dat er één terrein is, waar het woord ‘trachten’ táboe is. Dat is het ambtelijke terrein. Is er een ouderling, diaken, die door de pluriformiteits-propaganda (meestal binnen een kwartier uiteen te rafelen...) in de war gebracht is, en niet precies zijn voortgaande-reformatie-dominee volgen kan, dan vergeet die ambtsdrager: dat ook de dominee maar een mens is, hebbende slechts een klein beginsel der gehoorzaamheid. De ambtsdrager, die zelf door de holle dazerij der pluriformiteitsschematiek (want wat is die theorie hol!) op hol geslagen is, meent - allicht opgewarmd door een deputaatje van de organisatie tot aftasting der mogelijkheden van de formatie ener vijfde colonne - dat hij nu een conflict met z'n dominee, en dús met de kerkeraad, en dús met de ‘geest’ van zijn kerk heeft. Hij is immers al flink ingepalmd door | |||||
[pagina 489]
| |||||
de deputaten inzake vijfde colonne, die zelf een ‘geest’-kerkje hebben geforceerd, en nu allemaal roepen: wat een verkeerde ‘geest’! inplaats van: wat een fijne belijdenis en wat een voorzichtige binding en wat een rechtvaardige orde bij jullie! Onze criticus draaft door, kent het werkwoord ‘trachten’ niet meer. Want zijn moeiten liggen op ambtelijk terrein, en daar, zo leert hij ‘tráchte’ men niet, doch verklare ingeval van een botsing der meningen: ik kan niet langer de verantwoordelijkheid dragen, ik vraag, óf néém: ontheffing! De gemeente, die helemaal van de pluriformiteitstheorie (de -beschouwing!!!) geen zier doorzién heeft (want hoevelen hebben Aalders, Kuyper, Greijdanus, Schilder erover gelezen en onthouden??), niets gesnapt heeft (vermoedelijk even weinig als die ouderling en even weinig als de lichtgewapende lieden van de vijfde-colonne-organisatie!), de arme gemeente wordt maar aan het spektakel gewaagd: een ouderling, die om ontheffing vraagt!! O engelen en mensen, wat is er aan de hand? Wat hangt ons nu weer boven het hoofd? En de vijfde Colonne heeft een mannetje achter, en minstens drie patiënten vóór de coulissen, die áldaar door de luidspreker, of door de spreektrompet roepen: wat vraagt gijlieden? Onderzoekt! want valse rust is uit den boze!!! Ze hebben nog gelijk ook. Mar ze hebben ongelijk, als ze niet vertellen, dat valse ónrúst (drukte over beschouwingen, terwijl niemand een kwartier achter elkaar over een beschouwing praten kan!) nog veel eerder uit den boze is. Dat is dan de éne kant der moeilijkheden: die ouderling weet niet meer, dat het woord ‘trachten’ ook voor het verhaal van ons aller ambtelijke prestaties onmisbaar is. En nu hoeft de dominee maar op één vergadering één ogenblik vóór de stemming in diezelfde fout te vervallen, en dus te verzekeren: u krijgt geen ontheffing, en zó is de leer, dus, als u wegloopt, is dat ‘kwaadwillige verlating uws dienstes’, en zie - de hele gemeente is een theater geworden. Nee, ik denk niets lelijks: ze schrijven er stencilwerken! en ze gaan niet naar de bioscoop. Ik denk bij ‘theater’ alleen maar aan 1 Corinthe 4: wij zijn een schouwspel geworden voor engelen en mensen. En och, wat menen ze het goed. Ze hebben goed onthouden, dat het niet goed van farizeeën en schriftgeleerden was, dat die ‘de sleutel der kennis’ wegnamen. De ouderling wil zijn sleutel der pluriformiteitskennis niet weggeworpen zien. En de ijverige dominee wil zijn sleutel der anti-pluriformiteitskennis niet weggeworpen zien. Hij heeft allicht zijn theorie van Schilder geleerd...en verdedigt zich daarmee. En mogelijk | |||||
[pagina 490]
| |||||
heeft hij van Dooyeweerd ook wel iets van die ‘sleutel der kennis’ gelezen. Beschouwing tegen beschouwing! Sleutel der beschouwingskennis contra sleutel der beschouwingskennis. B.A. Bos contra Dooyeweerd. De ouderling (met zijn eendagsleusje van: geen wit-zwart-schema) contra de Schilder (die de dominee hem voorgespiegeld heeft). Intussen: c'est le ridicule qui tue. Want die ds. B.A. Bos heeft zijn anti-wit-zwart-schema-schema geen moment kunnen volhouden. Hij is weggelopen naar de binders, die zeiden: wat niet helemaal klopt met '44, dat is uit den boze: pikzwart. Met pak en zak is ds. B.A. Bos de wit-zwart-schema-decoratie gaan dragen op de borst. En die Schilder? Wel, die heeft al eens eerder geschreven over de ‘sleutel der kennis’. Dat hadden zowel die ouderling als die dominee kunnen onthouden, opdat ze geen chimaera-Schilder ten tonele zouden voeren, om pro of contra te boksen. Schilder heeft, meent hij, al eens (contra Dooyeweerd) erop gewezen, dat er in het evangelie niet bedoeld is: ‘de sleutel VAN de kennis’, doch ‘de sleutel, dat wil zeggen: de kennis’Ga naar voetnoot*). En dat ‘kennis’ niet betekent: een BESCHOUWING, want dát is westerse pronkerij-met-niks, doch ‘levende, warme, beweeglijke, inzicht-rijke, levensgemeenschap’. Zodat Schilder zijn leven lang beweerd heeft: die BESCHOUWINGEN, mensen, houdt daarmee op. ALS HET AANKOMT OP KERKVERGADERINGSNORMEN. ‘Beschouwingen’, daar heb je geleerde lui voor. En de écht geleerden vertellen je: hoe langer ik studeer, hoe meer ik erken: mijn beschouwing heeft hakenen-ogen, heeft nog niet gelegde verbanden, heeft lacunes. Schilder heeft aan den lijve gevoeld: die hele synode van '44 bestond maar voor misschien 1% uit lui, die IETS SNAPTEN van de BESCHOUWINGEN, die achter de formuletjes - van '42 lagen. Een paar! En dan alleen nog maar een paar proffen. Niet eens alle heren. Bavinck bijvoorbeeld had er nauwelijks iets van gelézen. En toch maar stémmen! En precies datzelfde ziet Schilder vandaag gebeuren tussen Polsbroekerwoud en Polsbroekerbrug. Brieven schrijven, stemming maken, stemmen over wat maar een enkele door heeft. voor wat de beschouwing betreft! | |||||
[pagina 491]
| |||||
Maar Schilder denkt dan ook: die beschouwingen zijn de sleutel NOOIT. Hij denkt wél: de sleutel, dat is de kennis, die is daar, waar het liefdevolle inzicht is. Het zien liggen van de lijn - ja, maar dan bedoelt hij de lijn, de tendens van het messiaanse heilswerk. En die sleutel is niet bij de beschouwing van de anti-pluriformiteits-theoreticus, die ‘erop slaat’, en ook niet bij de pro-pluriformiteits-theoreticus, die uit louter protest tegen dat ‘erop slaan’ nu óók al ‘erop slaat’, op de dominee slaat, op de kerkeraad slaat, op de verstomde gemeente slaat, en zich laat opwarmen door een maniak, doch die sleutel is bij hen, die met vreze en beven hebben gezien, hoe onze Hemelse Vader zijn kerk vergaderd heeft van Oud naar Nieuw Verbond, en één ding begrepen hebben, dat de sleutel der kennis is: de sleutel, dat is: de kennis, die in liefde de kerk vergadert en de lijn ziet, niet van een theorie, maar van de christologische adventstendens, waarmee God Abrahams zaad van het Oude naar het Nieuwe Verbond heeft geleid, en van de eerste naar de tweede advent bezig is te leiden. Want, beste mensen, de sleutel moet op de KERKdeur passen. Anders is het een sleutel, waarover Christus zich geen moment uitgesproken heeft. Zei Hij niet, dat die farizeeën en schriftgeleerden, toen zij de sleutel (dat is de kennis) wegnamen, zelf niet ingegaan zijn (in het koninkrijk, en niet in een professoraal systeem, want dat hádden ze wel ten dele)? En dat ze degenen, die in wilden gaan, verhinderd hebben? Bewijst dat niet, dat de sleutel op de DEUR van het koninkrijk moet passen? En dus de rechte belijdenis is? En niet de theorie (waar u voor 90%, zo niet voor meer) toch niets van ziet? Sommige verdwaalden (maar ze komen wel weer in orde, als hun karákter goed is, anders ook niet) zeggen nu: Schilder verloochent zichzelf...Mis, meneertje. Schilder zal met plezier zijn anti-pluriformiteits-beschouwing verdedigen blijven (nog verleden week gedaan op zijn college!). Maar niet hij is veranderd, doch sommige anderen, die van ‘de sleutel’ óf een theorie, óf een of ander ‘archimedisch punt’ (och arme!) gemaakt hebben - in hun fantasie. Heeft die zelfde Schilder niet in '44, toen de Zwolse synodocratie de gemeente met listen en lagen wilde verhinderen classis te houden (!) en belemmeren in de vrijmaking en toen de nieuwe formule (narcoticum-nummer-zoveel) in elkaar draaide, een circulaire laten verspreiden om de Zwollenaren te vertellen:
| |||||
[pagina 492]
| |||||
maar: alleen de als belijdenis geaccepteerde formules beslissen? Laat die voor uw kerkvergadering beslissen?? Welnu - houdt op met de dwaasheid! Wordt weer eens gezond! Laat u niet opwarmen door anderen of door uzelf. En bedenkt, dat de kerk vergaderd wordt door hen, die trachten te leven naar Gods Woord, die daarmee werken aan de goede beschouwing (zoals een krant dat doet), doch een ander binden aan de belijdenis. En weest niet wijs boven de maat. Hebt u een beschouwing? Denkt u? Wat zou u denken van een tentamen? Houdt op, en bidt om de haak-in-actie.Ga naar voetnoot*) En wordt niet monomaan, door onrijpe suggesties te volgen van op-jagers, voor of achter de schermen. De ene keer klemmen die zich vast aan een kerkelijke vergadering, die eens een keer hun zin deed, maar de volgende keer, als ze hun zin niet meer krijgen, lopen ze even resoluut alle kerkelijke vergaderingen, ook de door hen te hulp geroepene, openlijk voor de voet. |
|