De Kerk. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling III)
(1965)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdOecumenisch interview met ChristusGa naar voetnoot*)Amice, Natuurlijk ben je al vaak geïnterviewd over de brandende kwestie van het interview, het ‘gesprek’, het gesprek der ‘kerken’, ook: op oecumenische basis. Ben je er vóór, dan ben je een vriend van de wereldvrede, want die hángt aan een gesprék. En trek je een bedenkelijk gezicht, dan lig je eruit. Ik hoorde, dat je wel eens met de kwestie in de knoop zit. Dat vind ik fijn. Het is beter er over te tobben, dan er over te dázen. Want wij zouden de kluts wel helemaal kwijt zijn, als wij tegen oecumenisch christendom, of tegen een oecumenisch verband van | |
[pagina 446]
| |
kerken waren. Zo iets ware zelfmoord, omdat we al lang in de oecumenische kerk zijn. We zitten immers in de kerk, die zich vrijmaakte van de zónden der oecumenische kerk, die destijds tegenover de ‘griekse’ kerk volhield: niet jullie, maar wij zijn katholiek, of oecumenisch, of algemeen. Toen zei de paus, die onze vaderen veel te lang hebben laten zitten: jullie worden uitgebannen. Later draaide hij zijn volgelingen een loer, en zei toen (over onze eindelijk weer ontwaakte vaderen sprekende): jullie zijn weggelopen. Maar de vonnissen liggen er nog. Welnu, die vaderen hebben toen hun oude basis hernomen: de oecumenische belijdenissen. Die hebben ze - omdat er zoveel kinderkapers op de kerk-kust bleven opereren, verduidelijkt, en dus écht geïnterpreteerd, in óók ónze belijdenis. Dáár hebben wij geen enkel niemendalletje aan toegevoegd, en dus zijn we weer van het niet-oecumenische leren en prevelen en bekruisen en hiërarchiseren vrij gemaakt, in 1517, en in 1834, 1886, 1944, en zijn dus oecumenisch gebleven. De N.C.R.V. zal je niet vragen, o nee. Maar áls ze je zou inviteren voor een nieuwsbulletin na het A.N.P., dan mocht jij je uitzending beginnen met de woorden: ‘En hier volgt het katholiek nieuws’. Katholiek is: algemeen. Dat moet je nooit je laten afnemen. Het scheelt soms maar een gekloofde haar, en je trein is ineens op een sectarisch spoor gerangeerd. Bijvoorbeeld door een válse binding. Dat is nog pas velen van onze naaste familie overkomen; toen de trein de wissel voorbijgereden was, hebben ze iedereen, die ontdekte, dat het spoor verkeerd was, en toen zei: je mag ons niet met een pistool in de rug dwingen de locomotief te bedienen op dat valse spoor, uit de trein gezet. Wij hebben de reis toen voortgezet naar de oude dienstregeling en op het daardoor aangewezen spoor. En nu we sedert twintig eeuwen oecumenische pinksterlasten dragen, behoren we, dacht ik, over heel de wereld heen bereid te zijn tot verantwoording. Klaar te staan voor interviews. Open te staan voor overleg met allen, die óók leven uit het geloof van onze fijn-oecumenische belijdenis-inhouden. Want we hebben geen zaakje. Maar Christus heeft de Zaak. De Causa Christi ligt er nog altijd sinds Golgotha en Pinksterfeest, sinds Genève en Ulrum, sinds Amsterdam en Bergschenhoek. Je mompelt misschien een protestje, en zegt: die laatste zinnetjes zijn wat simplistisch. Genève en Bergschenhoek - ik hoor je een beetje sissen. | |
[pagina 447]
| |
Kalm aan, amice, word niet venijnig. Sneek is kleiner dan Wittenberg en Utrecht van 1944 kleiner (zakelijk) dan het Genève van Calvijn. Maar in Bergschenhoek was meer vólk dan in Worms. En verder komt het maar op de papieren aan, die ergens gewisseld worden. Het belang van een plaats hangt niet aan de ponden der paperassen, doch aan de imponderabilia der papieren. En het belang van jouw en mijn woonplaats hangt aan het lezen der papieren, niet aan het roepen: sjonge, sjonge, wát een verkeersagenten. Ze willen je wel eens wijs maken, dat jouw vrijgemaakte volkje geen knip voor de neus waard is - zóveel procent - en dan nog maar in een klein landje - zonder al die heidenen en mohammedanen van de koloniën. Als ik de lui zó hoor praten, moet ik altijd denken aan die professor van de Vrije Universiteit, die eens uitrekende: de enige gereformeerde universiteit over heel de wereld in het enige land, dat nog het onvervalste calvinisme kent en aan het werk ziet. Nou dan! Als het in dát land mis gaat - bijvoorbeeld met die professor, want die deed mee in 1944 - dan gaat dat de oecumene aan - volgens zijn redenering. En als jij in vrees en beven het dan weer góed doet, (niet: ‘het eens goed zegt’, maar: goed dóet) - nu dan gaat dat ook de oecumene aan. Het zoutvaatje is het kleinste onder de vaten. Maar als dáár de boel smakeloos wordt...Er zijn meer goudmijnen dan zoutmijnen, geloof ik. Als je dus een beetje bedaard bent, wou ik je voorstellen, samen eens Johannes 12 op te slaan. Je vindt daar een reportage over een aanvraag van een interview op internationale basis, een gesprek, op oecumenische basis. Nee - niet van dit laatste woord kopschuw worden, want deze keer is het aan de geometrie ontleende woord basis eens in zijn geometrische sfeer gelaten. Basis heeft deze keer niets te maken met papieren-en-formules-en-statuten, maar alles met kilometers. Het waren Grieken, die een interview aanvragen met...Hem, die volgens jouw geloof Zondag bij je in je kerk zal zijn. Die Grieken hadden belangstelling voor onze Meester. Zij waren gekomen naar Jeruzalem. Dat was toen oecumenisch contact. Het Hellenisme doortrok de Joden. En Philo, (heb je mijn laatste brief gelezen?Ga naar voetnoot*) Philo, de jood, deed alles voor de U.N.E.S.C.O. van die tijd: de éénheid van cultuur en religie en geschiedbeschrijving. Die Grieken waren zeer geïnteresseerd voor het fenomeen der | |
[pagina 448]
| |
joodse religie. En ook voor de als een magneet op de massa werkende profeet - of filosoof?, of politicus? of socioloog? - uit Nazareth. Ze wilden Hem interviewen. De Griek zoekt wijsheid. En zijn ideaal is de schóne mens. De ongebrokene. Liever een bloeiende lotus in een sierpot, dan een verrotte tarwekorrel onder de grond. - - En nu de Heiland? Je bent naar de afloop van het interview benieuwd? Hoe het was? Hoeveel persfotografen (zou je vandaag vragen)? Hoe lang het duurde? De onderwerpen? Stil, je krijgt een koudwaterbad. Er wordt geen woord van verteld, hoe het met dat interview is afgelopen. Niet eens hoor je, of het wel is doorgegaan. Het enige wat je hoort is dit: de Heiland erkent, dat de vraag om oecumenisch contact Hem (en ons) aangaat. Hij is ontroerd. Hij komt naar het punt waar Hij wezen moet. ‘De eilanden’ móesten immers geschenken brengen? Een filistijn, tyriër, moor waren immers mét hun gespréksstof ook de zangstof van het kind van Maria, dat al op twaalfjarige leeftijd de theologen páf liet staan? Maar Hij doet nu vóór alles één noodzakelijk ding. Hij zegt precies waar de gespreksstof voor álle oecumenische contacten in gegeven is. En dan niet voor rangschikking op de lijst der disputabele dingen, doch voor de vordering van oecumenische onderwerping aan die éne aan Israël en niet aan de Grieken toebetrouwde openbarings-, dat wil zeggen gezágs-waarheid. De gespreksstof voor discipelen - nummer één - en verder voor Joden en Grieken is niet: de fijne lotusbloem, doch het verrotte tarwegraan. Het stervende tarwegraan, dat tot ontbinding overgaat, dát alleen brengt vrucht. Hij verkondigt zijn eigen kruis. En ook het onze, vrucht van het zijne. En toen kwam er die Grote Stem, die voor alle Joden een teken was dat God sprak. De Stem klonk. Dat betekende zoveel als: amen. Maar dan van Boven. God zei: zó is het - geen sierlijke, mooie - griekse jongeling - het apollinisch ideaal. Maar de gekruiste Borg. Die moet onder de grond. Dat was net zo'n ‘ergerlijke’ preek als die van Johannes 6. Toen zijn ze ook bij drommen weggelopen. De preek over het ‘opeten van zijn lichaam’. Ze zeiden: foei! Nu, het was ook om foei te zeggen. Want: mensenvlees eten, dat kent de bijbel verder alleen maar als voltrekking van helse goddelijke vloek. De rijken van Jacobus 5. De hoer van Openbaring 17. De oecumenische goddelozen van Openbaring 19. Kijk zelf maar na. Foei - Jezus van Nazareth zei ook ronduit: ik moet onder de grond en onder de vloek. | |
[pagina 449]
| |
Hoe het gegaan is? Met dat interview? Het is ons niet eens verteld. Een poosje later lág de Meester onder de vloek en onder de grond - en neergedaald ter helle. En Philo gaf in Alexandrië heel mooi college. Maar jij weet nu - aan welke gespreksstof élk oecumenisch contact gebonden is. Laat je maar interviewen. Maar dan niet om dat thema te benaderen. Maar om daarmee te verbinden en te scheiden. Want anders hoor je allemaal stemmen. Behalve de Stem... Dag, beste kerel., Je ADOLPHUS VENATOR |
|