De Kerk. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling III)
(1965)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdVerweer in ‘De Heraut’Ga naar voetnoot**)Prof. Kuyper schrijft in ‘De Heraut’, dat hij polemiek over de geschilpunten liefst zou vermijden. Wij hebben dat niet kunnen zien, toen prof. Hepp brochures schreef en medeleden ener synodale commissie beschuldigde van afwijking. ‘De Heraut’ deed toen mee. Evenmin, toen ds. Feenstra aangevallen werd. Prof. Kuyper deelt voorts mede, dat ‘het Rapport van de Deputaten, die door de synode van Amsterdam benoemd zijn om over deze geschilpunten advies te geven, zelfs aan de leden der synode niet is ter hand gesteld’. Wij constateren, dat lezers van onze bladen hebben kunnen lezen, dat er althans meer dan één rapport te verwachten zou zijn. Het enkelvoud zal hun daarom onjuist toeschijnen. Ook in Amerika heeft iemand - door onverklaarbare oorzaak - geschreven over dit door ‘De Heraut’ bedoelde rapport. Maar het is niet juist. ‘Intussen wil dit niet zeggen’, aldus ‘De Heraut’, ‘dat daarom de pers zou moeten zwijgen, wanneer min juiste voorstellingen worden gegeven, of dat men het recht niet zou hebben zich te verdedigen, wanneer men aangevallen wordt.’ Daarmee zijn we het eens. Leden der synodale commissie (prof. Hepp, dr. W.A. van Es, prof. Ridderbos, prof. Aalders, secunduslid,) en een lid van het synodale moderamen (dr. Keizer) schrijven over de bekende punten of laten er over schrijven in hun organen (‘Credo’, ‘Kerkblad Leeuwarden’, ‘Gereformeerd Theologisch Tijdschrift’). Zij doen dit allen tijdens de zittingen der Sneeker synode. Ook ondergetekende volgt gaarne hun lijn, evenals prof. Kuyper. Prof. Kuyper zegt ook iets over de pluriformiteit. En hij neemt enkele stukken over. Prof. Kuyper verklaart, dat ondergetekende ‘van deze plurifor- | |||||||||
[pagina 51]
| |||||||||
miteit der kerk niet weten wil’. Van welke niet? Dat is maar de vraag. Ik heb van het begin af aan duidelijk geschreven, dat ik van bepaalde pluriformiteitsconcepten niet weten wil. Ook dat ik het woord altijd ongelukkig vind, hetgeen wel blijkt uit de vele theorieën, die er in opgeborgen worden. Maar heb ik niet pas geleden cursief laten drukken, sommiger, niet aller pluriformiteitsleer te verwerpen? Ik dacht daarbij aan een door mij overgenomen reeks van prof. Greijdanus, geschreven lang vóór ik mee kon doen, doch mij eerst onder de ogen gekomen geruimen tijd nadat ik met schrijven over de kwestie begonnen wasGa naar voetnoot*) ‘Pluriformiteit’ - maar dan binnen de ware kerk. Het woord vind ik onduidelijk, en bedenkelijk, en ik heb zo'n vermoeden, dat er wel zijn, die het daarin met me eens zijn. In elk geval - prof. Kuypers mededeling is onvolledig en daardoor onjuist. Voorts zeggen én prof. Kuyper én een inzender, ds. J. van Dijk te Zevenhuizen, iets over het geval-Socinus. Ds. Van Dijk doet zijn best, den brief van Calvijn aan Socinus te vertalen. Dat is alleen maar makkelijk, want nu kunnen allen het lezen, dat Calvijn daarin den naam van kerk aan Rome inderdaad ontzegt. Alleen maar, hij doet het zo en zo, in dezen en dien zin. Juist dus wat ik zei. Dat ik onder het schrijven van mijn ‘Reformatie’-artikel niet precies pagina en deel noemde, geeft ds. Van Dijk heus nog aanleiding voor een opmerking. Hem zij herinnerd, dat ik precies aangaf, hoe men het stuk vinden kon. Natuurlijk had ik het eerst gelezen; wat ds. Van Dijk er uit aanhaalt, klopt dan ook a tot z met wat ik er van zei. Vervelend? Onnodig? Helemaal niet, goede vrienden. We boeken al weer winst. Hoor maar. a. Nog pas hoorden we zeggen: Calvijn ontzegt nooit den naam kerk aan Rome. Thans wordt in twee bladen van pluriformiteitsverdedigers, ‘Credo’ én ‘Heraut’, met mij gepolemiseerd, over de vraag, hoe, en in op wat manier, hij het wél gedaan heeft. Winst voor de kerken. Dat ds. Van Dijk Calvijns mening nog niet geheel juist weergeeft, (‘sic’, alzo interpreteert hij door: ‘tot op zekere hoogte’) komt óók wel terecht. Voorts geldt tegenover hem, wat ik opmerkte tegen dr. De Bondt. Dat de onttrekking van den kerknaam in den bewusten brief hoofdzaak zou zijn, zei ik nergens. Voor ons is hoofdzaak, dat hij het deed, hetgeen geloochend was. | |||||||||
[pagina 52]
| |||||||||
b. In ‘De Heraut’ nr. 2093 had prof. Kuyper alleen van den tweeden brief melding gemaakt. De eerste, waarin de kerk Rome ontzegd werd, bleef achterwege. Prof. Kuyper zegt nu: ieder verstandig ‘Reformatie’-lezer kan begrijpen, dat brief II toelicht wat brief I zeide. Inderdaad. Maar in 1918 kon zelfs de verstandigste ‘De Heraut’-lezer dat niet bedenken: hij wist niet af van brief I. Thans wel, dank zij nieuwe discussie. Winst voor de kerken. c. Ds. J. van Dijk goochelt nog wat met woorden. We krijgen deze reeks:
Draai het wieltje nóg er 'es om. Dan komen we vanzelf weer terecht bij stelling 1. En dat dit doorzichtig is, is wederom winst voor de kerk. d. In ‘De Heraut’ 2093 (3 maart 1918) had prof. Kuyper den tweeden brief van Calvijn aldus vertaald, dat daar zou hebben gestaan, dat DE kerk, schoon half verwoest, toch in het Pausdom is overgebleven. In den Studentenalmanak 1940Ga naar voetnoot*) had ik er reeds op gewezen, dat in het origineel niet stond: ‘de’ kerk, doch ‘aliqua ecclesia’; ds. J. van Dijk vertaalt dat nu zelf door: ‘enige kerk’, ‘enigermate een kerk’. Niets vreemds overigens: Calvijn schreef dit in najaar 1549; welnu, toen was de eerste misère van het concilie van Trente net zo ongeveer achter den rug; het concilie moest nog heropend worden en de protestanten zouden nog verschijnen! Het ‘aliqua’ ecclesia is in dien tijd begrijpelijk genoeg (zie artikel verleden weekGa naar voetnoot**). Maar dat ‘DE’ kerk (‘De Heraut’ '18) thans veranderd is in ‘enige kerk’ (‘Heraut’ 1940), dat is winst voor de kerken. Tenslotte: ‘De Heraut’ citeert nog dr. De Bondt, dien wij reeds beantwoordden. | |||||||||
[pagina 53]
| |||||||||
Wat ‘De Heraut’ verder van Calvijn aanhaalt, doet niets ter zake. Ik heb dat allemaal nog pas zelf ook gezegd. Calvijn verklaart: de paus is beter dan libertijnen. Ik schreef nog pas: de paus is beter dan communisten of N.S.B.-ers. Ben ik daarom vóór de pluriformiteit? Op dit éne punt dus nog géén winst: men spreekt nog altijd om de zaak heen. Keulen en Aken, zullen we maar denken. In ernst. Tenslotte: ds. J. van Dijk schrijft: Prof. Schilder zal nog meer moeten schrijven. Het kan hem gebleken zijn, dat ik dat inmiddels heb gedaan. |
|