lijke, de concrete ‘dogma's’ (meervoud) wil beoordelen. Die concrete dogma's zijn de door de kerk erkende en bekende leer-uitspraken, vastgelegd in de kerkelijke belijdenisschriften.
Nu lette men er wel ter dege op, dat Barth hier tot een constructie de toevlucht neemt, die alleen door pure abstracties een ogenblik de indruk maakt van houdbaar te zijn, en die het woord ‘dogma’ geheel willekeurig gebruikt. Gogarten, één van Barth's vroegere vrienden, heeft hem meer dan eens verweten, dat hij, ondanks alle aanvankelijk protest er tegen, zich bedient van filosofische kunsttermen en kunstgrepen, die met de degelijke resoluutheid van den echten ‘openbaringsgetuige’ eigenlijk onverenigbaar zijn. Hier heeft men er een wel zeer bedroevend staaltje van. De concrete dogma's moeten zich uitstrekken naar ‘HET’ dogma; ze moeten daarnaar ‘vragen’. Want theologie is geen weten, doch ‘vragen’; ze is het stellen van de waarheids-vraag. De dogmatiek is de kritische vraag naar ‘het’ dogma. En wat de in de belijdenisschriften neergelegde ‘leer-uitspraken’ betreft: deze zijn op dit standpunt natuurlijk geen waarheden, formeel geopenbaard door God; zoiets is onmogelijk; wie aan zulken onzin gelooft, is rooms.
Of dan die dogma's (meervoud), die leer-uitspraken, die belijdenissen ook, helemaal geen respect verdienen?
Ach neen, Barth denkt er niet aan, dat respect er aan te onthouden. In de dogma's en belijdenissen spreekt de kerk van het verleden; ze spreekt eerbiedwaardig, respectabel, mag niet worden veronachtzaamd, spreekt niet zonder dat God daarin zijnerzijds werkzaam is. Maar het blijft dan toch maar mensenwerk, het blijft dan toch maar gebrekkig kerkwerk; de kerk bestaat in zulke belijdenissen het stoute stukje, dat ze een ‘definitie’ geeft van de geopenbaarde waarheid. En nu zegt Barth, gebruik makende van een meer handige, dan ernstige woordspeling: ‘definitie’ betekent eigenlijk ‘begrenzing’ of ‘beperking’. Terwijl de kerk dus de waarheid, die geopenbaard is, ‘definieert’, beperkt ze haar; in de dogma's (meervoud) beperkt zij de geopenbaarde waarheid, het Woord van God (dat onbereikbaar, ongrijpbaar, on-definiëerbaar is). Maar op die manier maakt de kerk van Gods Woord een mensen-woord. Gods Woord en het dogma, ge vraagt, hoe die twee tot elkaar staan? Gelijk de hemel is boven de aarde, zó is Gods Woord boven het dogma.
Deze laatste gedachte nu brengt Barth tot een dubbel vonnis: