De Kerk. Deel 2 (Verzamelde werken afdeling III)
(1962)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdWat de ‘Calvinisten van 1886’ met Calvijn gedaan hebben? Ze hebben het ‘zó’ niet in den donker gelatenGa naar voetnoot*)In ‘Amsterdams Preekbeurtenblad’ spreekt (Dr G.) O(orthuys) over de doleantie. Jongstleden Woensdag heeft hij ook gesproken in een openbare samenkomst, de doleantie gewijd. In een artikel wordt een gedeelte van Calvijn's Institutie geciteerd, maar de passages, waar het op aankomt, blijven juist weg. We lezen: ‘Zo houden wij vast aan de eenheid van de algemene Kerk, welke duivelse geesten altijd gepoogd heben te verscheuren, en wij beroven aan den anderen kant de wettige vergaderingen, die verspreid zijn naar gelegenheid der plaatsen, niet van hun gezag’. Dit is citaat van Calvijn. Men lette op het woordje ‘zo’. Ieder is natuurlijk nieuwsgierig te weten ‘hoe’? Hij vraagt dus: ‘wat gaat eraan vooraf?’ Maar juist die passage laat Dr Oorthuys weg; hij geeft een eigen korte samenvatting: (Calvijn wijst dan op de onderscheiding tussen ‘de algemene kerk’ en ‘de kerken afzonderlijk’, de plaatselijke gemeenten. Daarna volgt onder deze niet verhelderende aanhaling met grote letters de vraag: WAT HEBBEN DE ‘CALVINISTEN’ VAN 1886 MET DEZE LERING VAN CALVIJN GEDAAN, ALLEREERST IN DE GEMEENTE VAN JEZUS CHRISTUS TE AMSTERDAM? Antwoord: Zij hebben het ‘zo’ niet in den nevel gelaten. En daarom konden ze weer bereiken wat Calvijn wilde. Wij hebben zelf indertijd in ons blad, in ons antwoord op Prof. Hepp's artikel inzake de pluriformiteit der kerk - deze passage breed besproken, ook dit ‘zó’. Belangstellende lezers mogen we daarnaar verwijzen.Ga naar voetnoot**) |
|