De Kerk. Deel 2 (Verzamelde werken afdeling III)
(1962)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdGereformeerde ‘Belijdenis’ of Gereformeerde ‘Kerk’ of Gereformeerde ‘Gezindte’Ga naar voetnoot*)In de ‘Overtoomse Kerkbode’ deelt Dr J.G. Geelkerken iets mede over de Gereformeerde Kweekschool te Amsterdam. Zij viert binnenkort haar gouden jubileum. Dr Geelkerken schrijft: Vrijdag 6 september a.s., 's avonds 8 uur, zal een Herdenkingssamenkomst zijn in de Keizersgrachtkerk, waar Dr. C. Tazelaar, waarn. voorz. van het Bestuur, de Directeur en Prof. Dr. J. Waterink zullen spreken. De samenkomst zal worden opgeluisterd door een zanguitvoering van leerlingen der Kweekschool, onder leiding van den heer J. Deutekom. Belangstellenden hebben vrijen toegang. Zaterdag 7 sept. d.a.v. 's middags 3 uur, houdt het Bestuur receptie in het gebouw der School. | |
[pagina 251]
| |
Terwijl wij de jubilerende inrichting feliciteren en dankbaar gedenken, wat zij in de halve eeuw van haar bestaan heeft gepresteerd, spreken wij den wens uit, dat zij haar waarlijk Gereformeerd beginsel en karakter als Kweekschool ook in dit opzicht moge openbaren, dat zij bij den voortduur van haar werkzaamheid meer uitgesproken en duidelijk tone geen eenzijdig ‘kerkelijke’ school te willen zijn, maar een opleidings-inrichting, uitgaande van heel de Gereformeerde gezindte hier te stede. O.i. kon dit meer uitkomen, dan b.v. door het secretariaat van den heer v. Heemstra op dit ogenblik het geval is. Tevens zou zulks er wellicht ook toe kunnen medewerken, dat aan de Gereformeerde lagere onderwijsinrichtingen in den lande bij sollicitaties van aan deze Kweekschool opgeleiden, gelijke kansen en gelijke rechten worden verleend, b.v. ook aan leden van onze Gereformeerde kerken in hersteld verband. Op schoolgebied is naar goed Gereformeerd beginsel, splitsing naar kerkgemeenschap immers als regel onjuist. Zo langzamerhand raakt men onder ons weer vertrouwd met de hantering van den term: gereformeerde ‘gezindheid’ of ‘gezindte’. Vroeger was dat niet zo bezwarend als thans. Tegenwoordig immers wordt onder den term ‘gezindte’ aangeduid: een niet nader af te grenzen conglomeraat van kringen of personen, die zich presenteren met de gereformeerde belijdenis in de hand, deze laatste evenwel dan al of niet ‘geïnterpreteerd’ op een of andere manier. Dat intussen dit conglomeraat mensen oplevert, die de belijdenis zó ‘interpreteren’, dat zij in haar grondgedachten door hun quasi-interpretatie weersproken wordt, wordt dan buiten beschouwing gelaten; want men gaat uit van het min of meer constant gedachte, doch intussen zuiver mythische begrip dezer ‘gezindte’. Dit is dan de eerste fout. En de tweede is, dat men in dit verband den eis stelt, dat b.v. de school niet de kerkelijke scheidslijnen volgen zal. Natuurlijk is dat laatste volkomen juist. Maar zij, die er het hardst om roepen, willen doorgaans precies het omgekeerde van wat zij begeren: zij wensen, dat critiekloos uit de bestaande kerkelijke instituten een vertegenwoordiger worde gekozen. M.a.w., dat als het er op aankomt de kerkelijke lijntjes precies worden gevolgd. Deze tweede fout werkt dan ook weer er toe mee, het mythische begrip ‘gezindte’ den schijn van ernst en konkreetheid te geven. En zo draait men rond in een cirkeltje. Naar onze mening moet men de kerkelijke lijnen inderdaad niet slaafs navolgen. Een ‘vrije’ school, hogeschool, kweekschool, of wat dan ook, moet haar vrijheid positief gebruiken: tot het ‘beproeven, critisch toetsen der geesten dus. Dan kan zij beslissen, wie onder degenen, die de belijdenis als schild opheffen, dit in werkelijkheid | |
[pagina 252]
| |
doen, en wie het slechts in schijn doen. Zulk een ‘vrije’ school zal zich ook niet aan dit onderzoek kunnen onttrekken, want anders wordt zij inderdaad gebonden in slaafse banden, een hinkebeen achter kerkelijke verscheurdheid en kerkelijke of theologische oneerlijkheid aan...Het woord ‘oneerlijkheid’ beoordeelt hier geen personen, maar wel degelijk objectieve gebruiken, als b.v. benamingen, die niet kloppen met de werkelijkheid, woordgebruik, dat niet helder is, belijdenisaanvaarding, die geen aanvaarding is. Wie zulke stemmen als hier die van Dr Geelkerken beluistert, kan achteraf weer zien, welke geweldige betekenis het heeft, wanneer zij, die voorlichting geven moeten, de verwarring helpen vergroten door ‘gereformeerd-in-ruimere-zin’ te noemen, in het openbaar, wie het gereformeerde weerspreken. Wie in een congres - gelijk één der jubileum-redenaars - positie kiest in het begrip gereformeerde gezindte om dan ook als gereformeerd aan te dienen wie het niet is, enkel op grond van het feit, dat de man het zelf zegt te zijn, raakt zijn recht van spreken tegen Dr Geelkerken en de vele anderen kwijt. De eis van Dr Geelkerken is dan ook voor wie zo denken of doen, onafwijsbaar geworden. De kwestie van zulke congressen is belangrijker, juist voor de toekomst, dan velen weten willen. |
|