De Kerk. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling III)
(1960)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdPluriformiteit der kerk en epigonisme (nieuwe reeks) XIX.Over Bavincks gevoelen spraken we nu een en andermaal. Van een bewuste, wel-doordachte leer der pluriformiteit bleek ook bij hem geen sprake. Dit te betogen was ons voornaamste oogmerk; opdat de weg tot het vrije onderzoek naar wat werkelijk gereformeerd is, en daarmee dus ook tot de reformatie en de ontwikkeling van het gereformeerde leven, niet langer versperd zou worden - op dit punt - door een hoogleraar der Vrije Universiteit, die met al te veel verzekerdheid aan zijn studenten verzekert, dat ook Bavinck een nieuw element in de pluriformiteitsleer aangebracht heeft, en dat wie er anders over denkt, snijdt in het hart der Reformatie. Wie zó verzekerd spreekt, moet het een broederdienst vinden, als zijn dogmenhistorische notities op dit punt getoetst worden. En de Gereformeerde Kerken moeten dit ook zo leren zien. Mocht men vragen, waaróm, dan wil ik dat met genoegen toelichten. Welnu - nauwelijks had ik over Bavinck geschreven, of een predikant verzekerde mij, te weten, dat Bavinck zelf op een college eens verklaard heeft, dat z.i. Kuypers pluriformiteitsleer niet àf was. Een mededeling, die niemand verwondert, aan wien Bavincks onzekere en weifelende houding in dezen - voorzover zijn dogmatiek betreft - opgevallen is. Deze enkele mededeling echter zou ik zonder nadere praecisering nog niet hebben doorgegeven, ware het niet, dat zij bevestiging gekregen had door wat een ander predikant zo vriendelijk was mij inmiddels te vertellen en schriftelijk te bevestigen. Laatstgenoemde deelt mij 't volgende mee: Amice, | |
[pagina 444]
| |
het cursusjaar 1914/5, college Dogmatiek, bij de paragraaf over 't wezen der kerk (Hoofdstuk IX, § 53.) - Tot zover de brief; ik vergat den schrijver te vragen, of ik zijn naam publiceren mocht. Voor raadpleging van jaargenoten, die tegelijk met dezen predikant aan de Vrije Universiteit Bavinck hoorden, ontbrak mij de tijd. Ik geloof, dat men ook zonder dat ik die moeite nam wel overtuigd is, dat Prof. Hepp in de publicatie van zijn hierboven geciteerde mening meer heeft gezegd, dat hij verantwoorden kon; dat nog helemaal niet bewezen is, dat onze mening ‘snijdt in het hart der Reformatie’, en dat onze voorstelling van wat Bavinck wilde (of moet ik zeggen: niet wilde) den werkelijken Bavinck meer nabij komt dan de o.i. hem in een onwezenlijke positie ‘hinein-phanthasierende’ bewering van Prof. Hepp. |
|