Want, kijk eens, een epigoon is nu eenmaal iemand, die niet erg in trek is, zodra men hem herkend heeft.
Hij kan wèl-in-trek zijn, zolang hij nog niet als epigoon te boek staat. Tot zolang kan de man mensen hebben, die naar hem luisteren, of langzamerhand van plan zijn, dat te gaan doen. Die mensen denken dan, dat dat luisteren iets aan hen geven of her-geven kan.
Maar als er nu onder de ‘objectieve’, niet-existentieel-erbij-betrokken ‘toeschouwers’ nu eens iemand opstaat, die zegt, en schijnt te bewijzen: die man is maar een epigoon, althans: deze bewering van hem is epigonistisch, dan kàn die ene man een zeer groot ‘succes’ boeken - bij bepaalde lieden, wel te verstaan.
Hij kan de lieden, die luisteren, of net begonnen te luisteren, daarmee doen ophouden, - Voorzover het althans die bepaalde lieden van zoeven betreft. Want een epigoon, die als zodanig te boek staat, heeft afgedaan. Hij is toch in elk geval - hoe men ook het begrip ‘epigoon’ uitlegt, - iemand, die achter grote voorgangers aankomt, zich diets maakt, dat hij hun werk voortzet, doch hierin mis ziet. Want zo hij al niet hen napraat (en dan uiteraard gebrekkig), dan is hij toch een prutser, bij hen vergeleken. Zijn probleemstelling mist in elk geval hun diepte en oorspronkelijkheid. Wie geeft zich de moeite, naar een epigoon te luisteren? Laat men ook - om niet te wonden, zegt Prof. Hepp - ook duizendmaal met Prof. Hepp verzekeren, dat iemand, die op EEN punt aan epigonisme lijdt, daarmee nog niet voor heel zijn persoon en levenswerk als epigoon behoeft te boek te staan, - toch zal de man met die éne epigonistische these hebben afgedaan bij velen. En dat terecht. Vooral dàn terecht, indien hij die éne these, die nu net zo ongelukkig uitviel, heeft beschouwd als betekenis voor heel zijn denken en doen.
Zo heeft de man, die een persoon of een mening als epigonistisch aandient, inderdaad zonder al te veel moeite die mening of dien persoon aan den kant gezet, tenzij......
Tenzij de persoon, om wien, of om wiens mening het te doen is, nog net bij tijd opstaat, en, het blaadje omkerend, de rollen verwisselend, zegt: nu, indien U eenmaal dit minder prettige epitheton tot term der discussie wilt verheven zien, laat mij dan toe, dat in DIT geval ik Uw mening epigonistisch moet noemen.
Op dat punt zou de discussie voor den eersten spreker gevaarlijk kunnen worden. Want hij moet dan òf de verdenking, waaraan hij zelf uitdrukking gaf, van zich (c.q. zijne mening) afwentelen, òf hij