De Kerk. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling III)
(1960)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |
‘De Wekker’ en de heer Bruins.Ga naar voetnoot*)Onze lezers herinneren zich, wat de heer Bruins, arts, schreef over de door hem bij mij onderstelde inconsequentie;Ga naar voetnoot**) bezwaar had ik tegen de Deventer evangelisatiemethoden, en toch was ik bestuurslid der Ned. Chr. Radio-Ver. Hierover schreef naar bekend recept (tendentieus de dingen eventjes aansnijden, maar nergens op ingaan) ‘De Wekker’. Dit noopte mij tot volgend afweer-artikeltje in ‘De Bazuin’ (het gaat over de verbreking van de evangelisatie-samenwerking in D.): Nadat ik Dr Visscher op dit punt de waarheid gezegd had, komt ‘De Wekker’-redacteur (J.J.v.d.) S(chuit) te A(peldoorn) vertellen, precies zoals alle ethischen en hersteld-verbanders, dat ‘kerkistisch drijven’ dit ‘schone werk’ heeft ‘vernietigd’, en dat het ‘met name’ ik was, die ‘dezen kerkistischen filter’ (hm, hm), door welken ‘filter’ ‘deze samenwerking dan niet kon’ ‘telkens omhoog hief’. Het venijnige van dit zinnetje is natuurlijk, dat men er geen tijdsaanduiding in vinden kan, zodat de redacteur, tot de orde geroepen, kan zeggen: ik heb toch niets gezegd omtrent de tijdsorde?, terwijl natuurlijk ieder lezer toch denkt, dat met name wat ik schreef, of deed, de samenwerking brak. En dat is nu juist die armoedige stemmingmakerij van den man, die tegen wat ik ter zake (en in ander verband) aanvoer, niets weet in te brengen. Hij móet weten, want het is ronduit gezegd, dat de samenwerking allang verbroken was, toen ik het eerste woord erover zeide in het openbaar, en dat ik opzettelijk geweigerd heb, iets in het verborgene te doen in deze zaak, en alle verzoeken om inmenging van de hand wees. In Deventer weet men dat ook wel; maar sommige heren hebben zulke verdachtmaking ‘nodig’ (wereldgelijkvormig gesproken), om zich een air te geven. | |
[pagina 280]
| |
kerkrecht helemaal geen besluit van ‘hoger hand’ is), dat hij een tegenstelling maakt (dezen keer) tussen ‘gesystematiceerde’ (zo staat het er) couranten-artikelen, en dogma-bepalingen (!) enerzijds, en de vreugde, als ‘een ziel naar God begint te vragen’, dat laten we maar rusten; we horen van ethische zijde, en uit de H.V. kringen dagelijks dezelfde geluiden. Het verbaast alleen maar, dat iemand, die zó over ‘hooggehouden’ (!) ‘filters’, en ‘gesystematiceerde’ artikelen, en ‘dogma-bepalingen’ denkt, nog één dag langer christelijk gereformeerd kan zijn, en anderen daartoe opwekken kan. Maar om dat te verstaan, moet ge argumenten vragen, en consequenties; en daar heeft de redacteur het heden niet op begrepen. Welke politiek hij morgen voeren zal, dat is een kwestie van morgen, denkt hij blijkbaar. |
|