De Kerk. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling III)
(1960)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd‘Bijna Rooms’. (Voor ‘De Wekker’).Ga naar voetnoot*)‘De Wekker’-redacteur, dien onze lezers kennen, heeft, zoals van te voren te profeteren viel, haastiglijk uit ‘De Heraut’ een artikeltje overgenomen, dat over de ‘ware kerk’ handelde, en constateerde, dat het artikel leerzaam was voor ‘De Reformatie’, welk blad zo goed als Rooms was. ‘Rooms’, dat is meer de dooddoener van wie geen argumenten hebben. Het blad, dat uit de Geref. pers zorgvuldig alles weglaat, wat tot onderrichting der broederen kan dienen, (b.v. inzake chiliasme) probeert, naar het schijnt, het ene Gereformeerde blad tegen het andere in het harnas te jagen. Maar dat zal niet gelukken. 't Zou de moeite misschien lonen, zelfs terwille van ‘De Wekker’ op de zaak in te gaan, die 't orgaan blijkbaar zo na aan 't hart ligt. Maar dat is boter aan de galg: want eerlijk vervòlgen doet deze ‘Wekker’-redacteur natuurlijk ook nu niet. En voor ons gereformeerd leven is het niet nodig. Want ik herhaal, dat van wat ik opmerkte, door ‘De Heraut’ niets is aangeraakt, dat voorts de probleemstelling, gelijk ons blad ze gaf inzake de kerk, met het ‘hart’ absoluut niets te maken heeft, en met ‘enghartigheid’ dus evenmin; en wijs er voorts op, dat alleen onverstand mijn beschouwing | |
[pagina 241]
| |
‘Rooms’ of ‘enghartig’ noemen kan. Immers, zij stelt de kwestie zo, dat weliswaar afgewezen wordt een voor den levenden Christus honende theorie, die Hem maar achter onze menselijke zonden en kerkverwoestingen áán laat komen, doch dat tevens het een benauwende vraag wordt, òf wel de levende Christus nog door het instituut, waartoe wijzelf behoren, zijn proces van kerkvergadering voortzet. Zulke beschouwingen afdoen met het praedicaatje ‘Rooms’, dat bewijst òf, dat men niet las wat ik schreef, òf dat men praat over dingen, waar men geen verstand van heeft. ‘Rooms’ is het, de huik naar den wind te hangen, een theorie klaar te maken, eerst naar dogmatische, op eigen gezag voortbouwende constructies, en daarna, als de praktijk te machtig wordt, de theorie zo'n beetje ‘weg-moffelen’ en met een stalen gezicht een hulp-constructietje geven, met behulp waarvan men zijn eerste woorden inslikt, zonder dat men dat ‘inslikken’ voor God en mensen bewijzen wil. De Roomsen hebben van dergelijke onvrome knoeierijen herhaalde voorbeelden gegeven. Precies zó ‘Rooms’ is ‘De Wekker’. Men begon te roepen: wij zijn de ware kerk. Poëzie, Versjes, Mengelingen, Jaarboek, Preken. Wij zijn de ware kerk. De rest is vals. Rede Ds Hilbers, zijnde thans curator over den ‘Wekker’-redacteur. Men kon tegenover de practijk zijn afscheidings- en separatieleuzen niet handhaven en ging toen schuilen achter......‘De Heraut’, zonder te zeggen, hardop te zeggen, dat ‘men’ veranderd was. Rome fixeert nog zijn nieuwe aanvullings-edicten in leesbaar schrift. Zóver brengen de Christelijk-Gereformeerden het niet: die doen alles met geduldig ‘Wekker’-papier af. Vrijwel niets met synodaal papier. Maar afgedacht daarvan, is die typisch-wereldse mentaliteits-verandering die zich voor zichzelf bedekt, en ook voor de mensen bedekt, óók typisch-Rooms. Wanneer zal men in Nederland weer eens eerlijk worden? Zeggen, waar het op aankomt? |
|