De Kerk. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling III)
(1960)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdDe naam ‘gereformeerd’.Ga naar voetnoot*)Onder ‘Persschouw’ kon men in een voorgaand nummer van ons blad enkele opmerkingen aantreffen in verband met de kwestie van dienstweigering etc. De gedachte hieraan geeft me volgende opmerking in de pen. Er bestaat een blad, dat zich ten doel stelt, een bepaald standpunt inzake het vraagstuk van oorlog en vrede te propageren, en dat zich noemt: ‘gereformeerd vredesorgaan’. Men zal dit echter moeten lezen als: orgaan van enige mensen, die zich als gereformeerd aankondigen. Hierin ligt niets onvriendelijks. Wat ik b.v. doe, is lang niet altijd gereformeerd, helaas. ‘De allerheiligsten, zolang zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel van de gehoorzaamheid’, dus: van het gereformeerd handelen. Men kan dus alles, wat ik doe, niet als een ‘gereformeerde actie’ aankondigen. Hoogstens als een actie van een gereformeerde. | |
[pagina 109]
| |
Hoewel de vraag daarbij openblijft, of in die actie mijn gereformeerdzijn tot zijn recht gekomen is. Zo staat het dus ook met de mannen, die hier leiding geven. Ook al waren zij allen van hart en ziel gereformeerd, dit zegt nog niets omtrent het gereformeerd-zijn van hun blad. Dat laatste moet blijken a. uit de principes, waarop het rust, b. uit de feitelijke handhaving daarvan in de redactie. Nu blijkt reeds uit den grondslag, die voor de door het blad gepropageerde actie is aangenomen, dat deze niet ‘gereformeerd’ is. Het speciaal gereformeerde ontbreekt hier ten enenmale. Aan punt b. behoeven we dus niet eens toe te komen; punt a. zegt reeds voldoende. Maar er komt nog iets bij. Boven aan den kop van het blad staat al dadelijk de naam van iemand, die voorganger is in hetgeen de dagbladen (anders dan De Reformatie, die althans aanhalingstekens bezigt) noemen: gereformeerde kerken in hersteld verband. Nu neem ik van een lid der gereformeerde kerken aan, dat hij gereformeerd is, totdat het tegendeel blijkt. Van een in dit zgn. ‘hersteld-verband’ begrepene neem ik aan, dat hij niet-gereformeerd is, tot het tegendeel blijkt. Ik geloof, dat ik zó alleen aan hem en mijzelf en den naaste (want een gesproken naam is een sociaal gegeven) recht doe. Ik geloof, dat ik zó alleen begrijpen kan, hoe hij het uithouden kan in een kring, die een blad verzorgt, dat de ‘gereformeerde beginselen’ herhaaldelijk prijsgeeft (en, voorzover het dat niet doet, blijkens de co-ordinatie van gereformeerde èn anti-gereformeerde producten, het gereformeerd-spreken aan het pure toeval overlaat). Ik geloof, dat ik zo alleen zijn positie kan verklaren als bewuste bediening z.i. van het ambt der gelovigen in een kerk, die in verleden en in heden - ook reeds blijkens wie er ‘voorgaan’ - het gereformeerde denken en doen loslaat. Nu is dit het ongeluk, dat de leiding van deze kerkgroep haar gereformeerd blijft noemen, en dat om allerlei redenen de grote massa dezen (zover ik weet nog niet eens officieel erkenden) naam maar overneemt. Ikzelf heb den naam nog nooit gebruikt. Dat zeg ik niet, om te roemen, want ik weet bizonder goed, dat velen zullen zeggen: dat is erg raar, poch er maar niet op. Ik zeg het alleen, omdat ik het gebruik van dien naam o.m. een sociale zonde vind. Ik weet het, dat ik bij een deel van de leidende figuren hierin geen steun vind. Ik zie hen zwijgen in allerlei kringen: school- | |
[pagina 110]
| |
besturen, moderamina, pers. Ik weet ook, dat er anderen zijn - gelukkig, ook in de opkomende studentenwereld - die het zien, zoals ik persoonlijk het zie. Maar al was er niet één, die mij hierin gelijk gaf: ik houd vol, dat het klakkeloos maar aanvaarden van den ‘gereformeerden naam’ bij ieder, die hem wil gebruiken, zich wreekt. En wreken zal. Want er zijn nog veel meer andere gegadigden. Dr Haitjema b.v. wil óók gereformeerd heten. Van Dr Cramer zwijgen we nu maar. Wij hadden de misère reeds b.v. inzake de Kerstengroep. Zij is in theologisch opzicht half ethicistisch, half mysticistisch, en houdt voorts enkele niet-nader gefundeerde gereformeerde dogmatologische uitkomsten in ere, vanwege de traditie; de bewuste inschakeling in een gereformeerd denk-schema ontbreekt. En in de politiek vertegenwoordigt zij een zeker fascisme, althans zolang de plicht tot dáád uit het gezicht blijft. Is het geen zonde tegenover vele toch al niet al te goed geschoolde kamerleden, als deze mensen gereformeerd heten? En precies zo zal het ook gaan met het handhaven van den naam ‘gereformeerde kerken in hersteld verband’. Men slaapt er al rustig bij in; de naam krijgt al burgerrecht. Leden van deze kerkengroep zetten al meer zich rustig naast de leden van de Gereformeerde Kerken, alsof zij elkander zo maar wederzijds als gereformeerden hadden te erkennen. Terwijl toch de feiten het ons toeschreeuwen: leden van deze kerkengroep zijn zonder nader onderzoek niet als gereformeerd te aanvaarden. De gevolgen? Wel, ook al zou de ‘kerkelijke’ beweging van hen, die met dezen naam zich aandienen, doodlopen, toch blijft de ‘geest’ werken. Die ‘geest’ zal doorwerken in onze scholen, in onze studentenwereld, in de verschillende bladen en blaadjes, waarvan er nog heel wat geboorten te wachten staan. En daarom blijf ik het gebruik van dien naam afkeuren. Ik meen, dat men daarmee ons opgroeiend geslacht prijsgeeft aan een invloed, die van het historisch-gereformeerde afvoert, en toch stêevast den gereformeerden naam voert. Elke groep van tien, die vandaag over dit artikeltje hun verdraagzame hoofd schudden, zal, stel eens, dat ik of een ander het over 20 jaar zou herhalen, tot minstens honderd zijn aangegroeid. Natuurlijk hebben sommige ‘leiders’ hier ten dele ook schuld. Ik weet van vergaderingen, waarin zij tot spreken als het ware ge- | |
[pagina 111]
| |
dwongen werden door de feiten, en bleven zwijgen. Wij noemen ook zo vaak ongeloof: ‘diplomatie’. Maar ik zie de toekomst van het gereformeerde leven donker in. Mensen, die van de vrijzinnigheid in hun denk-methode geen haar verschillen (en die, nòg dwazer dan de Kersten-groep en nòg hulpelozer, alleen maar door toeval en traditie enkele gereformeerde denk-resultaten vooralsnog aanvaarden, zolang het duurt) zetten zich in ‘gereformeerde’ colleges, en verkondigen er hun principes. Ik vergis me: ze verkondigen er hun snufjes. En intussen gaan de jaren verder, en wordt het gereformeerde kleed van de motten gegeten. De strijd begint pas. ‘Wilt gijlieden ook niet heengaan?’Ga naar voetnoot*) |
|