De Kerk. Deel 1 (Verzamelde werken afdeling III)
(1960)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdWanneer mag men niet (meer) preken?Ga naar voetnoot*)Dr N.D. van Leeuwen, die van de Gereformeerde Kerken indertijd is overgegaan tot de kerkelijke gemeenschap, welke ontstaan is naar aanleiding van de Asser Synode, is onlangs tot de Ned. Herv. Kerk toegetreden. Het weekblad Woord en Geest zegt thans, dat deze predikant, die herhaaldelijk (o.i. zeer ongereformeerde) hoofdartikelen in het blad schreef, het recht verloren heeft, in de gemeenten, die (ook weer blijkens deze uitlating) zich in dit blad laten toespreken, ‘voor te gaan’ in den dienst des Woords. Men vraagt zich af: waarom? Want er treden toch allerlei her- | |
[pagina 108]
| |
vormde en nog andere voorgangers daar op? Waarom dan deze oud-predikant niet? Soms, omdat hij thans geen actueel predikant is? Maar ook zulken zijn ginds ‘voorgegaan’. Het enige schijnt te zijn: dat hij nu met de groep gebroken heeft. Anderen, die er nooit toe behoorden, en er dus ook niet uit konden gaan, mogen wèl. Dit is dus geen kerkelijkheid, maar kerkisme. In de Gereformeerde kerken heeft men regelen, waarbij het persoonlijke element gelukkig niets te betekenen heeft. Alleen maar de belijdenis en de praktische gehoorzaamheid aan God inzake het bouwen der kerk. Behalve dit kerkisme valt hier nog iets anders te constateren: de vraag, tot welke kerk ge behoort, wordt hier TE LAAT tot een kritieke kwestie gemaakt. Dat moet ze voor ieder èlken Zondag zijn. Gebeurde dat, dan verdween alle kerkisme, en deed men zijn eden voor God bewust, elkander voorts als personen kènnend en verdragend. Die verdraagzaamheid is eerst mogelijk, als we allen ons tot het eed-zweren in het kerkelijke verplicht voelen. |
|