ben holen, de vogelen des hemels hebben nesten, maar de Menschenzoon heeft niet, waar Hij het hoofd neerlegt? Is dat nu heusch een cultuurtechnisch gegeven: als zij u wegjagen uit het ééne gehucht, gaat dan maar naar het andere en schudt het stof van uw voeten?
En zoo men soms geen vrágen, doch beweringen hebben wil, welnu, hier zijn ze. Hij heeft aan een bloeiend visschersbedrijf firmanten onttrokken, Jacobus en Johannes. Hij heeft geen gemaskerde cultuurtypen, maar ongemaskerde visschers, nog wel uit Galiléa, achter Zich, dien Nazaréner, aan laten komen. Eén van hen praat zijn dialect, als hij schuw de rechtzaal insluipt, waar het groote wereldgeding tot beslissing komt. Melaatschen geneest Hij, hoewel sporadisch; maar leprozenhuizen sticht Hij niet. Blinden opent Hij, alweer sporadisch, de oogen; anderen echter laat; Hij blind; en Hij organiseert in elk geval geen dienst ter ondersteuning van blinden. Een enkelen keer gebruikt Hij - slijk, voor zoo'n wonder. Een koningskroon, schoon zij Hem geboden wordt, aanvaardt Hij niet. Zijn intocht in de hoofdstad geschiedt op een ezelsveulen. Met slaven gaat Hij voorzichtig om, en als één van Zijn discipelen een slaaf, genaamd Malchus, het oor kwetst, geneest Hij den man; maar vergeefs zoekt men naar een begin ook maar van een Bond tegen de Slavernij. Bezetenen ziet Hij diep in de oogen, en brengt ze naar het licht; maar een kliniek heeft Hij nooit gebouwd, en er, althans in directen zin, geen enkel voorbereidend werk voor gedaan. En Zijn geroepen schrijvers geven later boeken, evangeliën, waaraan elke kunststijl ontbreekt, en waarvan de taal de algemeene volkstaal is. Wij vragen maar weer: komt men vèrder, als men uit zulke kleine bizonderheden het vraagstuk stellen en oplossen wil? Of zelfs maar bijdragen ter oplossing?