Na alle waarschijnlijkheid komt deze Vrouw in hare Tente in de kraam; men hoeft geen swarigheid te hebben om te geloven, dat de plaats in de Winter te koud is, want het vuur is ten halven in de Tente altijd aangestoken en brandende, zo dat de hele Tente daar door kan verwarmt werden. d'Eerste hulp en gelijk als het eerste verkwik-middel dat men de Kraam-vrouw geeft, is een zop met vet van Walvissen, 't welk men veel in Noorwegen verkoopt, want de smaak is weinig verschelent van de Zee-kalvers, als men die kookt. Wanneer het onvolmaaktelijk ter wereld komt, wijten zy dat op de kwade en boze hoedanigheden van de aarde daar de Tente op staat, dieze dan daar na van plaatze veranderen.
Het Kind dat eerst geboren is, wassen zy af in koud water of sneeuw-water, tot datze zien dat het begint te ademen, en by na niet meer ademen kan, daar na wassen zy sulks met warm water af. Zy observeren nog dit, wanneer zy het water in een ketel warm maken, dan steken zy het tot de hals toe in 't water, zodanig dat 'er niet een droppel op het hooft valt, tot dat het de Priester heeft gedoopt.
Dan wentelen zy terstont het Kind in een Hazen-vel, in plaats van luiren en andere windsels.
De Kraam-vrouw heeft haar besondere plaats in de Tent, digt by de poort aan de linker zijde, alwaar zy op het bedde leid, tot dat de kraam over is: Deze plaats is daar toe bereid; wijl het daar alderstilst is, aldaar brengt men haar alles watze van noden heeft; om dat de