Het vermaak der tover-hekzen van Lap- en Fin-land, met haar tover-trommelen, wind-verkopen, enz.
(1716)–Johannes Scheffer– AuteursrechtvrijHier is by-gevoegt de beschryving van Ys- en Groen-land door Do. Dithmarus Blefkenius
Johannes Scheffer, Het Vermaak der Tover-hekzen van Lap- en Fin-land, met haar Tover-trommelen, Wind-verkopen, enz. Als mede de generale historie van Lapland [...] Hier is by-gevoegt de beschryving van Ys- en Groen-land door Do. Dithmarus Blefkenius. Jan Klasen, Leeuwarden 1716
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Kungliga Biblioteket Stockholm, signatuur: 1700-1829 22 Bp
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Het Vermaak der Tover-hekzen van Lap- en Fin-land, met haar Tover-trommelen, Wind-verkopen, enz. Als mede de generale historie van Lapland [...] Hier is by-gevoegt de beschryving van Ys- en Groen-land door Do. Dithmarus Blefkenius van Johannes Scheffer uit 1716. Voor de transcriptie is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
Dit werk heeft een ingewikkelde ontstaansgeschiedenis: In 1673 publiceerde Johannes Scheffer Lapponia. Het werk werd vertaald in het Engels (1674), het Duits (1675), het Frans (1678) en het Nederlands (1682). Het huidige boek is een heruitgave van de editie van 1682 aangevuld met het uit het Latijn vertaalde Islandia sive populorum et mirabilium quae in ea insula reperiuntur accuratior descriptio: cui de Gronlandia sub finem quaedam adjecta van Dithmarus Blefkenius.
In het origineel komt een aantal ongenummerde ingeschoten pagina's voor. Deze zijn hier steeds genummerd als t.o. [vorige/volgende pagina].
Scheffer:
p. 10: en en → en: ‘deze wert van haar gemeenlijk genoemt Kannus, en zomtijds ook wel Quobdas’.
p. 13: wanneeer → wanneer: ‘wanneer zy de Priester, de Gouverneur, of enige andere moeten gaan spreken’.
p. 21: Schrijver → Schrijvers: ‘De Schrijvers komen niet over-een in de maniere of wijze, hoe de Lappen komen te weten, die dingen welke van verre zijn’.
p. 22 eninge → enige: ‘datze zouden enige leugens gestoffeert hebben’.
p. 29: ening → enig: ‘te Offeren, 't zy een Rhee, Stier, Bok, Ram, of enig ander ding’.
p. 30: gy → hy: ‘neemt zijn Trommel, hy doetze digt aan zijn oor, en slaat daar zagtjes op’.
p. 31: toegelatan → toegelaten: ‘Dog dit gebruik wert weinig onder haar uitgevoert, en daarom niet zeer gemeen; want sulks niet is toegelaten’.
p. 33: Instrumen → Instrumenten: ‘VII. Hooftstuk. De Laplanders gebruiken nog andere Instrumenten tot de Toverijen.’.
p. 41: Eindeijk → Eindelijk: ‘Eindelijk men zegt, dat d'andere Lappen doen met haren Tyre, alles wat de Finnen van Noorwegen met haren Gan doen.’.
p. 43: zigt → zig: ‘Zy ligte zig op in de Logt’.
p. 51: rodigdigheid → rodigheid: ‘Ze hebben swart Hair, en in haar Aansigt een sekere natuurlijke rodigheid met wit gemengt, 't welk zeer schoon te zien is.’.
p. 51: schijn → schijnt: ‘Hare kwade gestalte schijnt te komen, door datze geen zorg genoeg dragen om haar te reinigen’.
p. 63: al → als: ‘zo by haar als by hare Nageburen’.
p. 66: behonden → behouden: ‘welke regt zy langen tijd hebben behouden’.
p. 68: eu → en: ‘Martel-dieren, Bevers, Eekhoorentjes, Wolven en Beeren’.
p. 77: Water-volgel → Water-vogel: ‘Seker Water-vogel, is dan gewoon in dit nest te komen en daar zijn Eijeren in te leggen’.
p. 81: hebbben → hebben: ‘zo datze altijd droge vis konnen hebben’.
p. 85: zegen → zeggen: verkokopen → verkopen: ‘maar in 't Lapmark van Uma zeggen ze daar Juepseskursmer tegen, en de Berg-lappen verkopen die wederom aan de Lappen die beneden in de bossen wonen’.
p. 110: Trankichis → Frankichis: ‘Olmai potti suerigislandi, Polandi, Engelandi, Frankichis’.
p. 112: suerigislhndi → suerigislandi: ‘Batt-Olmai kutti suerigislandi, Polandi, Engelandi, Frankichis, Potte kalka woucki’.
p. 116: poorten → pooten: ‘een sekere Vogel die een zoort van Patrijzen is, hebbende ruige pooten, even of Haze-pooten waren’.
p. 122: te te → te: ‘die niet verdient in enig spel te komen’.
p. 141: getronwt → getrouwt: ‘Na datze dan op deze wijze in de Kerk door de Priester getrouwt zijn’.
p. 143: speken → spreken: ‘gestelt in verzen en rijmen, en dat in de talen dieze selfs spreken’.
p. 151: adem → ademen: ‘en by na niet meer ademen kan’.
p. 164: Topenjauer, was → Torpenjauer was,: ‘deze wierde in 't jaar zestien hondert en zestig, door sekeren Jonas Pieterzen, die tot Torpenjaur was, gevonden’.
p. 166: Sliver-mijnen → Silver-mijnen: ‘Behalven deze twe Silver-minen zijnder nog meer andere’.
p. 167: grote grote → grote: ‘gelegen op een zeer grote hoogte des Bergs van Fiorovari’.
p. 168: in → is: ‘dat de Mine door sekeren Mr. Abraham Rheenstiern Assessoor van de Minen, die men gemeenlijk Noma noemt, in 't jaar zestien hondert vier-en-vijftig, is ontdekt’.
Blefkenius:
p. 4: handeldel → handelde: ‘ een groot pak Linne-laken, daar hy meê handelde’.
p. 4: dag → dat: ‘ Hy zegt nog, dat deze geschiedenis in twe Marmere Pijlers gehouwen was’.
p. 9: ongeme → ongemene: ‘Een rijke schat van ongemene stof’.
p. 12: alls → alle: ‘tegen alle winden een goede schuil-hoek verstrekt’.
p. 12: Kaart-schijvers → Kaart-schrijvers: ‘De Kaart-schrijvers van onze tijd stellen omtrent Schotland’.
p. 16: Dukker → Drukker: ‘Hy zont daar ook een Drukker’.
p. 16: zamenzwerig → zamenswering: ‘maakte een der Bisschoppen een zamenswering met het gemeen volk’.
p. 17: volden → volgden: ‘Hy bragt hen zo verre, dat zy van de Koning af vielen, en hem volgden.’.
p. 18: Regter → Regters: ‘een van de Regters, die de haat van 't volk vrezende, ook weigerde hem aan te nemen’.
p. 39: Jo → Ja: ‘Ja ik heb gesien dat de Vader gedwongen was zijn Zoon met roeden te geesselen’.
p. 41: vijtien → vijftien: ‘'t Welk, gelijk hy zeide, in 't jaar vijftien hondert zes-en-veertig gebeurt was’.
p. 41: weining → weinig: ‘Hy wist een weinig Latijn’.
p. 42: naart't → naar't: ‘de Ys-zee, die tot aan Groenland vloeid, en zig naar't Land van Pigmeen strekt’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (voorplat, binnenkant voorplat, deel 1: II, *1v, t.o. 6, t.o. 25, deel 2: 2, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Deel 1, fol. *1r]
Het Vermaak der
TOVER-HEKZEN
van
LAP- en FIN-LAND,
met haar
TOVER-TROMMELEN,
WIND-VERKOPEN, enz:
Als mede de generale
HISTORIE
van
LAPLAND,
Ofte, een Beschrijving van 't Klimaat en Aard
des Lands, de Godsdienst, Spijs en Drank,
de Jagt, 't Trouwen, 't Op-voeden harer
Kinderen, Silver-mijnen, enz:
Hier is by-gevoegt de
BESCHRYVING
van
YS- en GROEN-LAND:
door
Do. DITHMARUS BLEFKENIUS,
Verziert met Kopere Plaaten.
Te Leeuwarden;
By JAN KLASEN, Boekhandelaar, 1716.
[Deel 1, fol. *2r]
BLADWYZER VAN DE HOOFT-STUKKEN.
I. | |
Van de Verborgene Tover-konst. | bl. 1. |
II. | |
't Gesprek der Laplanders, met de Duivel en de Kabouter-mannetjes. | bl. 5. |
III. | |
Van de Tover-Trommelen der Laplanders en andere Instrumenten daar toe dienende. | bl. 9. |
IV. | |
Geen Vrouwen nog huwbare Dogters mogen de Trommel aanraken. | bl. 17. |
V. | |
Op wat wijze zy dingen weten, die in verre gelegene landen gebeuren. | bl. 21 |
[Deel 1, fol. *2v]
VI. | |
Om op de Trommel te zien, wat order zy moeten houden in 't Jagen. | bl. 28. |
VII. | |
De Laplanders gebruiken nog andere Instrumenten tot de Toverijen. | bl. 33. |
VIII. | |
Stellen hare Tovery de een tegen d'andere in 't werk, en Verhaal daar van. | bl. 39. |
IX. | |
Van 't Klimaat en den Aart van Lapland. | bl. 44. |
X. | |
Van de manieren der Lappen, haar Natuur en Aart. Zijn kleine Menschen. Oorsaak. Leelijkheid der Mannen. De Vrouwen zijn moijer, enz: | bl. 50. |
XI. | |
d'Eerste Religie der Lappen. Heidendom. De God Jumala, Thor en Turrisas. Koning Torrus. Verscheide Goden. Eere die men Jumala aan doet; gelijkt na Thoron. |
[Deel 1, fol. *3r]
bl. 56. | |
XII. | |
Van de Markten welke onder de Lappen gehouden werden, enz: | bl. 61. |
XIII. | |
Wat waren de Laplanders tegens hare goederen, die op prijs gestelt zijn, ruilen. | bl. 68. |
XIV. | |
Van het Voedsel, Spijs en Drank der Lappen, en hoe de Kinderen de Rheën zuigen. | bl. 74. |
XV. | |
Van de Lappen haar Zaucen en Toe-spijzen. | bl. 77. |
XVI. | |
Van de Lappen haar Confituren. Hoeze de Moerbesien bewaren. Bereiden die met Vis, enz: | bl. 83 |
XVII. | |
De Lappen houden veel van Tabak. Snuif-tabak. Ogtent en Avond-maal. Eet-plaats. |
[Deel 1, fol. *3v]
bl. 87. | |
XVIII. | |
Van de Jagt der Laplanders. Superstite op de Jagt. Bere Jagt met een Bijl. Eten weinig voor het uitgaan op de Jagt. | bl. 91. |
XIX. | |
Hoe de Lappen de Herminnen vangen. De Jagt van Eekhorentjes. Vangst van Martel-dieren. Vosse-vangst. Haze-vangst. Bever-vangst. Hoe men de Wolven vangt. Hoe men de Linxen en Jaerfs vangt. De vangst der Rheën. | bl. 97. |
XX. | |
Beere-jagt. Uitkiesing van een Trommel-slager. Gaan met order na het Bos. Zy nemen elk een stok. Gezangen op de Jagt. Slaan de Beeren dood. Rust der Rhee die de Beeren trekt. Bouwen een Hutte daarze de Beeren doden, enz: | bl. 103. |
XXI. | |
Uitdeling van Vlees aan de Vrienden. Be- |
[Deel 1, fol. *4r]
bl. 111. | |
XXII. | |
Van 't vermaak en divertissementen der Lappen. Haar luyigheid. Houden veel van malkander te bezoeken. Verscheide Spelen: Springen om verst. Springen om hoogst. Boog-schieten. Priemie. Bal-slaan of Kolven. Kogels-spel. Beproeven malkanders kragten. | bl. 117. |
XXIII. | |
Van het Trouwen der Lappen. Waar na de vryer ziet, als hy Trouwen wil. Houwelijks goed. Versoeken van't Houwelijk. De vryer wert binnen geroepen. Gaat zijn vryster begroeten. Geeft haar geschenken. Hoe het ja woort gegeven werd, enz: | bl. 124. |
XXIV. | |
Van de Lappen haar Gezang. Minne-zang. Houden geen toon nog maat in 't Zingen. Geschenken. Regt der vryers. Regt der Ouders. Bruiloft. Bruilofs-kleden. Hoeze Trouwen. Verborgentheden des Houwlijks by de vuur-steen vergeleken. | bl. 130. |
[Deel 1, fol. *4v]
XXV. | |
De Speel-noods werden geleid. Oorder in 't gaan. Geleid des Bruids. Droefheid des Bruids. Ontfangen de zegen in de Kerk. Gaan na Huis toe, enz: | bl. 139. |
XXVI. | |
Van de geboorte der Kinderen. Verlangen zeer na Kinderen. Oud gebruik van 't by-slapen, enz: | bl. 148. |
XXVII. | |
Op wat maniere de Laplandze Vrouwen hare Kinderen laten Dopen. Hoe het Kind ten Doop over gebragt wert. Namen dieze de Kinderen geven, enz. | bl. 152. |
XXVIII. | |
Opvoedinge der Kinderen. Zuigen. Wiegen. Hoe zy Wiegen. Speel-goed voor de Kinderen, enz: | bl. 156. |
XXIX. | |
Van de Minnen die in Lapland gevonden werden. Ontdekking van Silver-minen; Loot-aders; enz: | bl. 162. |
[Deel 2, pagina 1]
Uit het Latyn vertaalt.
Te Leeuwarden;
By JAN KLASEN, Boek-handelaar, 1716.