rondom het perkement wel t'omwinden; tonende het opperdeel des Trommels aan het vuur, dieze dan een weinig hoog houden. Onderwijlen slaat de Laplander al rondom het teiken oft Merk; dog dit slaan geschied zeer zagt, tot dat het Merk begint te springen, en zig te bewegen; 't welk geschied na de maat dat de selve zig veel van die plaatze af geeft, alwaar die in 't eerste was; en waar die zig aan eenige zijde nadert, slaat hy zeer hard, en dat al meer en meer, tot dat die gekomen is op de plaats, alwaar hy iets voor had te ramen.
Zy nemen dit nog in agt, dat wanneer zy op de Trommel slaan, niet over einde staan, maar op de knien neder vallen; 't welk ook alle die gene doen, die daar rondomme zijn.
Aangaande dit, waarom zy op de Trommel slaan, daar van hebben wy elders gehandelt; derhalven is 'er overig, voortgegaan, en tot d'andere over te stappen; van welke d'eerste is, te verklaren 't geen in verre gelegene Landen passeert.
Die gene welke verlangen hebben of begerig-zijn te weten, in wat stand hare vrienden of vyanden zijn, vijf hondert Mijlen of meer daar van daan wonende, en wat zy doen; zo behoeft men maar een Laplander op te soeken, of een Finlap van Noorwegen, zijnde in deze Konst wel afgerigt, en hem een linnen Kleed, of geld beloven te geven, zo sal hy uw alles openbaren, 't gene gy begeert.
I. Exempel. Petrus Claudius verhaalt het eigenste, bevestigende het door een exempel, dat in de Stad Berg gebeurt is, aan een van de