| |
III. Hooftstuk.
Van de Tover-Trommelen der Laplanders en andere Instrumenten daar toe dienende.
Om nu te komen tot die gene welke opzigt over deze Konsten hebben, zo schijnt het dat menze tot twe orders kan brengen in 't generaal; want, d'ene gebruiken geen Instrumenten, en d'andere hebben wederom twe delen, en dat met verscheide Instrumenten, die ze tot de Tover-konst gebruiken: d'Eerste bedekken hare dingen door het gebruik des Trommels; en | |
| |
de twede hebben Knopen, Worp-spiessen, Gebeden, en andere diergelijke dingen meer.
Wy zullen dan nu eerst van de Trommel spreken: die by de Lappen zonderling is, deze wert van haar gemeenlijk genoemt Kannus, en zomtijds ook wel Quobdas; en om de gelijkenis dieze heeft met onze Trommels, zullen wy die Laplandze Trommels noemen of Tover-trommel, om datze dient tot hare Overgelovigheid van hare Toverije.
Deze Trommel wert gemaakt uit een tronk van een Boom dieze uithollen, 't is gemeenlijk een Pijn-boom, Mast-boom, oft Berken-boom, daarmen die van maakt; maar zy moeten een Berken-boom boven anderen stellen, welke op sekere plaatzen wast, en zig na de loop van de Zonne omdraait, zijnde geensins van een strijdige loop als de Zonne is. Peucerus is dan bedrogen, gelovende dat deze Trommel van Koper was.
Men zegt dat een Boom zig draait volgens de loop der Zon, wanneer de stam al zijn kleine takjes zodanig gebogen heeft, dat alle de buigingen van onder naar om hoge gaan, zodanig dat de regter zijde na de linker helt. En deze bewegingen van de Berken-bomen, meinen zy misschien dat de Zone aangenaam is.
Dit Hout is een vast stuk, namelijk een gedeelte van een tronk van de gespleten Boom, en dat ten halven doorgekloven is; de platte zijde doen zy boven, over welke zy een Vel spannen; de ronde zijde is d'onderste, by welke zy die vast houden. Zy zijn gewoon dat deel zo te maken, na datze twe lange goten gemaakt | |
| |
hebben, welke dienen om de vuist daar in te steken. 't Geen aan de zijden over is, daar winden zy de Huid om, cirkels gewijs, zijnde niet volkomen rond, maar by na Ei-rond of ovaal gelijkende; den Diameter is weinig meer dan een half Elle, en dikwils minder. Men vergelijktze by de Bukors, of Sweedze Ketel-trommels die de Ruitery gebruikt, welke gemeenlijk ronder en holder zijn: En deze Trommels zijn langer en platter, en het leer is 'er met geen yzer-draad opgespannen, maar met kleine houte spijkertjes; alhoewel wy'er zonder deze spijkers gesien, zijnde het leer daar aan vast genaait met gedroogde darmen van Rheën.
Dit is deze Trommel waar van Olaus heeft willen spreken, wanneer hy die oneigentlijk een Aanbeelt noemde: dit woort heeft de Schilder bedrogen, die niet wel heeft gelet op het begin van dit Kapittel. Ik en weet niet wat voor een Aanbeelt hy daar door verstaat, met een slang daar boven op, by welke hy nog een springende Kikvorsch doet, en een Smits hamer: 't welk geheel strijdig is tegen 't gebruik van deze Trommel; aan welke Olaus de naam van een Aanbeelt gegeven heeft, om datmen daar met een Instrument op slaat, 't geen zeer na een hamer gelijkt.
Het leer of vel dat over 't lighaam dezer Trommel gespannen is, beschilderen de Lappen met een rode koleur, die van Elsen-bomen-basten gekookt wert. Zy maken eerst op deze Trommel een of twe regte liniën, die over dwers gaan; aan het opperste dezer liniën, plaatzen zy de Goden, dieze meest in agt hou- | |
| |
den, gelijk als Thoron zijn Dienaars, en Stoorjunkare met de zijne.
Zy maken dan nog een andere linië veel lager, die met de eerste even wijd of parabel is; maar die niet gaat dan tot het midden van de Trommelen. Het beelt van Jesus Christus en enige zijner Apostelen, zijn daar onder geteikent; 't geen dan onder deze linie is, beduit de Maan, de sterren, en 't gevogelt. Zy teikenen onder de selve ook een Zonne, staande in 't midden van d'andere Planeten; over welke het bos met kopere Ringen is, wanneer zy de Trommel willen slaan. Zy stellen dan onder de Zon allerlei zoort van Aard-gedierten, en verscheide Beesten, als, Beiren, Wolven, Rheën, Otters, Vossen, Serpenten, Meiren, Zee'en, Rivieren, en andere dingen meer.
Ik vermerk dat alle de Trommels niet en zijn van de selve Figuren, want zy in Schilderwerk van elkander verschelen.
Johan Tornaeus geeft daar van een Afbeelding, die weinig van deze verscheelt, waar van ik heb willen spreken. Alle de Figuren zijn in haar plaatzen verdeelt, in welke zy drie voorname hebben.
d'Eerste beteikent Noorland, en vele Provintien van Sweden; deze is aan 't Westen der Trommel, zijnde van d'andere door een linie onderscheiden: hier in zijn voornamelijk begrepen de naaste van alle steden, alwaar de Lappen Jaarlijks gewoon zijn haar goed te Markt te brengen; By voorbeelt, op de Trommel die te Torna gemaakt is of te Kimi, is de stad Torna met zijn Kerk, Priester, Gou- | |
| |
verneur der Lappen, en alle andere met welke zy te doen hebben, op geschildert. De weg is ook afgeteikent die van Torna derwaarts geleid; op welke zy zien, wanneer zy de Priester, de Gouverneur, of enige andere moeten gaan spreken, en ook alles wat 'er op de weg ontmoet.
Noorwegen is aan 't Noorden geteikent, met alles 't geen het begrijpt. Lapland vertoont zig in 't midden van deze twe Provintien, en beslaat het grooste gedeelte van de Trommel, alwaar ook verscheide zoorten van Beesten zijn, welke men onder de Lappen vint. Zy hebben daar Wolven, en vele andere wilde gedierten, om te beteikenen, dat men die in haar Land heeft; hier uit konnen zy weten waar men de Rhee vind, wanneer die verloren is; en of de jongen van hare Rheën in 't leven zullen blijven; of ze met den Angel gelukkig Vis zullen vangen; of de Zieke zijn gesontheid weder sal krijgen of niet; of de swangere Vrouwe gelukkig sal verlossen; of dezen en gene haast zullen sterven, 't zy op deze of gene maniere, en meer andere zeltzame dingen.
Ik weet d'oorsaak niet wel waarom deze verscheiden zijn; of 't moest zijn dat d'een zig meer op de Tover-konst uit gaf als d'ander, welke genegen zijn meer kwaad te doen als anderen. Dit geeft my deze gedagten, datze enige Beeltenissen op hare Trommels maken, die ieder een kan aflaten en volkomentlijk na zijn zin veranderen, na de verscheidentheid van zijn werk, tot welke hy die gebruiken wil.
Twe saken zijnder nodig om zig van deze | |
| |
Trommels te bedienen: het teiken, en den Hamer. Het teiken beduit, datze enige begeerde saken vertoont door de Figuren die op de Trommel staan: den Hamer is om daar op te slaan. Ik noem alhier het teiken of het Merk, het bos met kopere Ringen; want zy nemen hier een grote kopere Ring toe, aan welke zy alle d'andere Ringen hangen, die met malkanderen een bos uit maken. Alhoewelze niet altijd de selve gedaante hebben; want d'ene dezer Teikenen is gemaakt van zeer vast Koper, en van grote in den omtrek als een Rijksdaalder, met een vierkant gat in 't midden; als ook kleine kopere kettingjes, welke aan de Ringen hangen, en zig in 't ront te zamen voegen.
d'Andere is dikwils van Speauter gemaakt, aan welke een klein rond koper plaatjen is gehangen, aan zeer dunne Kettingjes.
'k Hebber een van Been gemaakt gesien, hebbende de Figure van een Griekze driekantige Δ met d'aanhangende Ringen; andere zijn weder van een ander maaksel.
Maar dewijl men zeer dikwils de Ringen gebruikt, en dat selfs die zeer eenvoudig zijn, (want de teikenen der Trommels van den Kancelier van Sweden zijn geen andere,) zo is 'er een Handschrift van sekere Autheur zonder naam, die ik dikwils hebbe aangehaalt; deze noemtze zimpelijk maar, Ringen.
Olaus Magnus noemt die Serpenten of Kopere Padden; niet om dat deze Ringen of Serpenten in der daad zijn, of daar van de Figure hebben; maar om datze Padden of Slangen verbeelden, of in plaats van de selvige zijn: welke | |
| |
Beesten van de Duivel zeer besment zijn, en om dat men gewoon is sulke Beelden te gebruiken, om te doen dat gene, 't welk men aan hem vraagt.
Peucerus geeft 'er de naam van Kikvorschen; want 'er weinig onderscheid tusschen een Kikvorsch en een Padde is. De Lappen noemen die Arpa: Deze teikenen zijn niet alle van Koper; want men vintze van yzer, speauter, zilver, en ander Metaal.
Het Instrument met welke zy gewoon zijn op de Trommel te slaan, noemen zy een Hamer. De voorbeelden en exempelen die ik uit Schrijvers hebbe te berde gebragt, bevestigen deze naam; alwaar aangemerkt is, dat de Lappen hare familiare Geesten versoeken, al slaande met een houte Hamertjen op een vel. Het en is geen Smits Hamer, gelijk de teikenaar in 't Boek van Olaus Magnus zig schijnt ingebeelt te hebben; maar een besonder Instrument, ook een Hamer van de Lappen genoemt, gemaakt van het Rhe'en hout; invougen dat beide einden van d'agterste takken de gedaante van een Vork hebben; vertonende de Figuur van yzer eenes Hamer: het overige van het hout dient tot het hantvatsel.
De Lappen dan kloppen met dit klein Hamertjen op de Trommel; niet om een groot geluid te maken, maar alleen om de Ringen die boven het leer gehangen zijn, te doen bewegen; om wanneer als zy door al de Beelden hebben gelopen, te weten, 'tgene zy begeerden. Ziet dan hoe de Trommel der Lappen, welke schattingen aan Sweden betalen, gemaakt, is.
| |
| |
De Finnen die digt by Noorwegen zijn, en onder het Rijk van Denemarken, die hebben een andere wijze van Trommels, welke van onze voorgestelde verschelende is; volgens het oogmerk van den Geleerden, Olaus Wormius, 't geen hy daar van heeft uitgegeven. Alhoewel ik niet geloof dat dit onderscheid komt van dat deze Finnen een ander zoort van Trommels hebben, als de Lappen; maar om dat die van Wormius van een ander Volk is, en tot een ander gebruik gehouden wiert. Het zoude te wenschen zijn, dat hy die hadde afgeschetst; maar ziet dit is de Beschrijving die hy daar van doet:
De Trommel van de Lappen, waar door zy hare Toverijen oeffenen, en kennisse van veel dingen krijgen, slaan zy met de maat; z'Is van een ovaal-ront hout gemaakt, dat gebogen is; hebbende de langte van een voet, en tien duim in de breedte; waar op zes gaten zijn, met een vuist-gat, door het welk men gemakkelijk de linker-hant kan steken, zo lange als men met de regter daar boven op slaat. Boven op is 'er een Vel gespannen, rondom met gedroogde darmen daar aan vast genaait; geteikent met verscheide monstreuze Gedierten, zo hier en daar in 't wilt geschildert met bloed, of enige andere rode koleur. Daar op doenze een stukjen Koper, in de gedaante van een vierkant, een weinig rondagtig; de middel-lijn of diameter heeft de grote van twe duim, aan de hoeken en in 't midden is een klein koper kettingjen. Het Instrument, met het welk zy op de Trommel slaan, is zes duim lang; van dikte | |
| |
als de kleinste vinger; vertonende zig als een Latijnze T.
Voorders gebruiken zy deze Trommels tot vele dingen, en brengen veel te wege, van 't gene zy haar inbeelden, door dit middel: Dit is de oorsaak waarom zy die in sulken groten agtinge stellen: Houdende die gedurig gesloten en bedekt met den Hamer en de Ringen, in een Schape vel. Mijn Boek zegt het eigenste; ik vinde gedurig en een ander Boek het woort Loomskin, welk geen Schaap vel te zeggen is; maar van een sekere Vogel, die zig gedurig in 't water onthoud, welke in dat land Loom genoemt wert.
|
|