tje kan nippen, 's middags, of zo uitvoerig en deskundig kan vertellen van bloembollen, kamerplanten, tuinen en zo. Hij komt uit de bollenstreek en heel zijn familie ‘zit’ in de bollen. Ze houden onderling nog een soort competitie in het kweken van planten, wisselen stekken uit en zo meer.
Ik heb mijn ‘vaste aanstelling’, als kapitein gekregen. Met ingang van 1 maart 1959. Ondanks alles is het er nu toch door, blijkbaar. Met drie man tegelijk zijn we aangesteld; het werd nodig want er zijn heel wat kapiteins weggegaan, het laatste jaar. Hoe vind je dat? Van zo'n oliemaatschappij? Toch wel royaal, vind ikzelf. Toch schijnt er nog wel enige discriminatie te zijn, want ik was ‘bestemd’, hoor ik rondvertellen, voor de Selo, het rotste bootje van de svtm. Door plotselinge ziekte van Vermeulen, kapitein van de Djirak, ben ik halsoverkop hier geplaatst. Enfin, we zullen zien en afwachten. Ik hoop maar dat ik hier kan blijven, want ik heb me helemaal ingericht voor een jaar. (Het schip slingert een beetje, en dan vallen de letters soms op elkaar.) Timmering, de superintendent van Singapore, is zo vriendelijk geweest mij een nieuw laagje op mijn schrijfbureau te geven, Formica, een soort hard plastic dat overal tegen kan, zelfs tegen brandende sigarettenpeukjes. Verder heb ik een nieuwe Eddystone-radio, die me braaf elke avond, als ik tijd heb, naar de stemmen van Hollandse omroepers laat luisteren. Ook heb ik een nieuwe bureaulamp gekocht, voor 35 dollar, zo eentje die in alle standen kan worden gezet en dan ook blijft staan. Soort van perpetuum equilibrium. Zeiden ze dat op je gymnasium in Nijmegen ook, of beledig ik je Latijnse opvoeding?
Vannacht om 3 uur zijn we in Singapore, en dan gaat deze brief weg, Willem. Nog veertien maanden, moet je maar denken, op de Selo of niet, en dan kunnen we weer eens iets gaan bekijken in de groene Consul van de autoverhuurder. Ik vond het heel erg prettig dat me onmiddellijk na de landing van het vliegtuig een brief van jou werd gegeven. Mijn oom, die ook al Wim heette, had het dikwijls over ‘l'odeur demon pays’, als ik van mijn ouders een zakje Hollandse kruiden meekreeg (kervel, sterrekers, salie, thym, van alles wilde hij hebben), maar dit was