Ja, gantsch onmogelyk, Lucinde.
Moet ik u nochmaals herhaalen dat die Wezens, waar door gy word verzeld,
Door den t'zamenhang van hunne werktuigen wel eenigen van onze beweegingen kunnen nabootzen: maar dat die werktuigen nooit de minste gedachten in hen kunnen verwekken, hoe konstig ook tezamen gesteld?
Lucinde, op eene vinnige wyze.
Ik heb u verstaan, Mevrouw, ik heb u verstaan. Ik kan uw gedachten heel wel doorleezen.
Lucinde, met groote driftigheid.
Ik lees daarïn, Mevrouw, dat gy heel geleerd zyt, en wel zoud wenschen dat ik eene Philosoophe, gelyk gy zyt, mogt weezen,
Om altoos ymand te hebben waar mede gy redeneerde; dat gy niet raadzaam acht Charmant te bezielen, dewyl gy gelooft dat, indien
Wy met elkanderen konden spreeken, wy alleenlyk ons zouden bezig houden met elkanderen te zien
En te beminnen, en ons weinig zouden bekommeren met ons uwe verhevene redeneeringen waardig te maaken. Weläan, Mevrouw, ik voel my door een rechtvaardige gramschap ontsteken.
Ik verklaar u, dat ik eene Onwetende ben, en zulks altoos zal blyven; dat ik een afgryzen van de geleerdheid heb, en zo aanstonds ga vernielen en aan stukken breeken
Alle uwe Philosophische werktuigen, die een belachelyk cieraad verstrekken in myn vertrek.