Zy spreekt de Tovernimph na.
Die herssenschim zal u, gelyk veele anderen, wel vergaan!
Zy nadert Alcinder.
Neen, Charmant, ik zal u altoos waardeeren. Harsenschim! welk een spreekwys! Zie daar,
Het zou wel schynen dat ik my noch met Vogeltjes ophield. Ach! welk een onderscheid! En hoe wel word myn hart zulks gewaar!
Zy neemt een Tabouret en gaat zitten.
Charmant, Charmant, kom hier... Hy komt! Hy valt op zyn kniën! Ach! dat is al te bevallig.
Terwyl Alcindor aan haar kniën legt ziet zy hem aan, strikt hem een lang lint om zyn hals en draait het overschot om haaren arm.
Ik hoor gerucht. Zou de Nimph daar al wederkeeren?
Zy staat op, gaat naar den hant daar zy het gerucht meende te hooren en geleidt Alcindor aan den band.
Zy komt niet; ik was bedrogen. Zy houd zich bezig met het beschouwen van haar Hemelteeken om wat nieuws te leeren.
Mogt zy daar blyven tot ik haar kwam zoeken!
Zy haald eene andere Tabouret, steld die naast de haare en geeft Alcindor een teeken van daaröp te gaan zitten.
Charmant, zet u hier neêr ... hoe! hy wil niet gaan zitten! Hy valt weder op zyn kniën!.. Charmant,
Ja, gy zyt charmant. Ik heb u wél genoemt... Gy charmeert my ... Gy betoverd my ... Helaas! het vermaak van hem te zien bedwelmt my het verstand;