mengt zich het geheele Orchester, onder een verdooft geluit, met de Fluit en de Viool, en speeld een vrolyk en vloeijend Air, op het welk het Beeld zich by trappen begint te bewegen en vervolgens een Tambourin danst, waar mede de Entrée eindigt en het Tooneel weder in de vorige plaats veränderd: geduurende dit Divertissement houd Lucinde haare oogen nedergeslagen en schynt bedrukt.
Wat deert u, Lucinde? Welk een naare droef heid vertoond zich onverwacht in uw gelaat?
Het schynt dat u deze kleine vermaakelykbeid, in de plaats van vreugde, droefheid aandoet.
Zo doet het ook, inderdaad
Dewyl daar door het denkbeeld, waar mede ik my met vermaak ophield, verydeld word en verdreven...
Ach! myn lieve kleine Vogeltjes! zyt gy dan maar Machines? Ik beelde my in dat u waarlyk gevoel was gegeven,
En dat gy een onëindig genoegen smaakte in steeds met malkanderen te spelen, vry van allen schroom,
Des daags op één en denzelven tak, en des nachts in het diepst van den een' of den anderen hollen Boom.
Tegen de Tovernimph.
Ik haalde vervolgens een meenigte van overdenkingen in myn hoofd. Om die Vogeltjes te meêr vreugde te doen raapen,
Dacht ik by my zelf, heeft de Natuur hen die teedere verëeniging ingeschaapen.
Zy zal ten aanzien van my niet minder goed geweest zyn, en zonder twyfel is 'er een Wezen van myn soort het welk zy, om met my te leeven, schiep,
Gelyk die Vogeltjes met malkanderen leeven...Gy weet het; zeg net my toch, Mevrouw. Wie mag die geen zyn die myn hand kuste terwyl ik sliep?
Ik verdenk... zeekeren Jongman, waar van ik geloof de