Nieuw Lied-boeck genaemt den Maegdekrans Gevlochten ter eere ende tot vermaeck
(1712)–Jacobus de Ruyter– Auteursrechtvrij
[pagina 46]
| |
Op de wyse: Philis mijn tweede ziel, &c.
KOmt menschen al die leeft,
U in 't gebedt begeeft,
Komt JESUS soet, hoort mijn gebeden aen,
Op dat ick u weirdelycke magh ontfaen,
In 't weirdigh heyligh Sacrament,
Daer JESUS is met vleesch en bloedt present,
En u aen-bidden met oodtmoedigheydt,
Op dat mijn ziele wint de saligheydt.
Den Heere JESUS soet,
Die is met vleesch en bloedt,
Aldaer present onder soo kleynen schijn,
Onder gedaente van broodt en wijn,
Komt menschen al tot dit bancket,
Dat noyt geen Engelen is voor-geset,
Komt laet hier al uw' godtvruchtigheydt sien
Aen-bidt den Heer op uw' gebogen knien.
Eer dat gy Godt ontfanght,
Daer uw' geluck aen hanght,
Biecht eerst uw sonden en leght af uw quaedt
Eer gy tot die weirdige Tafel gaet,
Hebt van het quaedt een goedt berouw,
Spoeyt u tot deughden en dient Godt getrouw
Godt zal hun naermaels in sijn rijck ontfaen
Al die oprechtelijck te Biechten gaen.
Het heyligh Sacrament
Daer JESUS is present,
Zult gy ontfangen met oodtmoedigheydt,
Daer gy te vooren wel zijt toe-bereydt,
O weirdigh heyligh dierbaer bloedt!
Voor wien ick neder-buyge met oodtmoedt,
Wilt my genesen van mijn smert en pijn,
Op dat mijn ziel' magh eeuwigh saligh zijn.
|
|