Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
(1868)–Jan van Ruusbroec– Auteursrechtvrij
Regelnummers proza verbergen
| |
Vander ander toecomst Christi. C. XXXV.4Nu willen wiGa naar voetnoot(1) voert spreken vander ander wisen der 5toecomst Christi, in inwendigher oefeninghen, daer die 6mensche met gheciert ende verclaert en̄ gherijct wert, naden 7drien hoechsten crachten der sielen. Deze toecomst wille 8wi gheliken eenre levender fonteinen met drien rivieren. 9Dese fonteine, daer dese rivieren ute vloyen, dat is die 10volheit der gracien Gods in enicheit ons gheests. Daer hout 11hare die gracie weselike naden inbliveneGa naar voetnoot(2) alse ene volle 12fonteyne, werkelike naden utevloyeneGa naar voetnoot(3) met rivieren in elke 13cracht der sielen na haren behoevenGa naar voetnoot(4). Dese rivieren dat 14sijn sonderlinghe invlote ofte inwerkinghen Gods in die 15hoechste crachte, daer God in werket overmits middel dergracien 16in menigher wijsGa naar voetnoot(5). |
|