Tot slot
Antilliaanse auteurs gebruiken nogal graag het beeld van ‘na caminda’, van ‘op weg’ te zijn. Het ziet er niet naar uit dat de Arubaanse en Antilliaanse literatuur op weg naar het einde zijn, zoals Frank Martinus Arion in 1982 ietwat somber voorspelde. Nu er vergevorderde plannen bestaan om de moedertalen Papiamento en Engels veel meer invloed in het onderwijs te geven en ze tot algemene instructietalen te maken, zal het onderwijs als stimulans voor een beheerst schrijverschap in die talen kunnen fungeren. Daarnaast lijkt er op de zes eilanden nog steeds een rol voor het Nederlands als Koninkrijkstaal weggelegd.
De vijf eilanden van de Nederlandse Antillen opteerden inmiddels alle met overweldigende meerderheid voor een blijvend onderling staatsverband. Met Aruba blijft het land de Nederlandse Antillen deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Bijna honderdduizend Arubanen en Antillianen wonen er momenteel in Nederland. Vele Nederlanders hebben de eilanden als ideale woon- of vakantieplaats ontdekt. De contacten tussen de drie delen van het Koninkrijk zijn al lang niet meer alleen politiek, maar hebben een sterk persoonlijk karakter gekregen.
Er loopt een historische taalgrens door de Nederlandse Antillen, met het Papiamento ‘beneden de wind’ en het Engels ‘boven de wind’. Daarentegen zijn de nu politiek gescheiden eilanden Aruba enerzijds en Bonaire en Curaçao anderzijds door hun gemeenschappelijke Papiamento innig verbonden. De literatuur zal als een van de middelen tot versterking van de tweetalige natie kunnen fungeren. Tegelijkertijd zal het Papiamento als verbindingsschakel tussen de drie eilanden beneden de wind kunnen dienen. Met het Nederlands als taal van het koninkrijk en het Spaans als dominante regionale taal zal de literatuur wel blijvend alle richtingen uitwaaieren, zoals in het verleden zo vaak het geval was. Maar zijn multi-culturaliteit en multi-lingualiteit niet juist een van de grote verworvenheden van de moderne laat twintigste eeuwse mens?