| |
| |
| |
04.9 De jonge generatie
Tijdens elk tijdvak in de literatuurgeschiedenis zijn er drie generaties schrijvers actief. Er werd nog wel eens beweerd dat een schrijver behoort tot het tijdperk waarin hij of zijn rond de twintig jaar oud was, het moment waarop de adolescent volwassen wordt. Neem het geboortejaar en tel daarbij twintig jaar op en het tijdperk, de stroming, waarin de auteur geplaatst kan worden is bepaald.
De eerste groep wordt gevormd door de oudere generatie die aan het einde van de schrijfcarrière staat en weliswaar nog productief is, maar op grond van geboortejaar en vervolgens belangrijker met de vorm, inhoud en thematiek van haar werk in feite tot een vorig tijdperk behoort. Dat geldt dus vooral voor schrijvers die tot op hoge leeftijd nog publiceren.
De tweede groep is die van de gevestigde auteur die inmiddels tot een ervaren schrijver geworden is en daarmee voluit meedoet aan het literaire debat in werk dat tot de actualiteit gerekend wordt. Hij heeft naam gemaakt en wordt gerekend tot de bekende groep van auteurs die leiding geven aan het literaire leven.
De derde groep is die van de jonge aankomende of aanstormende auteur die aan het begin van een schrijfcarrière staat en die in kritiek op de gevestigde orde naar vernieuwing zoekt en die vindt in nieuwe vorm en inhoud van zijn werk.
Wie de geboortejaren van onze lokale auteurs ziet zal concluderen dat jonge auteurs bepaald niet overmatig aanwezig zijn, maar Rosabelle Illes, Christie Mettes en Reginald de Palm namen de literaire uitdaging aan. Voor deze generatie is de taalkeuze niet vanzelfsprekend Papiamento, het kan ook Engels zijn bijvoorbeeld, maar Nederlands lijkt toch een ver en vreemd land.
| |
Dax Hassell: Head sketching discoveries
Dax Hassell (Aruba 1972) schrijft in het voorwoord van zijn debuutbundel Head Sketching Discoveries (1997) dat het lezen van zijn gedichten een persoonlijke ervaring van de lezer moet zijn. Deze moet immers bij een zinswending stil kunnen blijven staan of de mogelijkheid hebben een fragment net zo vaak als gewenst te herlezen. Voordracht van een gedicht door iemand stoort de persoonlijk individuele relatie tussen tekst en lezer: ‘The poem becomes a blank canvas onto which the reader expresses personal reactions.’
Deze directe lezerseis staat diametraal tegenover de gedachte die traditioneel de meest gehoorde poëzie-opvatting verwoordt, namelijk dat wij in een orale cultuur leven, dat luisteren gemakkelijker is dan lezen en dat declamatie iets levends toevoegt aan de dode tekst op papier. Poëzie nadert in deze traditionele opvatting het toneel en de muziek, waar tussen wat schrijver en componist hebben gecreëerd de vertolker optreedt. Declamatie maakt poëzie vooral een gedeelde ervaring van een groep luisteraars die samen naar een declamator luisteren. Dax Hassell elimineert de omweg van de declamator en de luisteraar en wil direct contact tussen de gedrukte tekst en de individuele lezer. Het gedicht dient als katalysator voor persoonlijk-individuele leesrespons.
Het debuut bevat 45 gedichten, die hij zegt gekozen te hebben uit achttien maanden dichtactiviteit. In het voorlaatste gedicht, A Poem, brengt hij zijn zienswijze in praktijk:
I'm a poem, that's what I profess.
I shall not be highbrowed,
| |
| |
Verse, prose, stanza... who honestly cares?
and you surely won't find an image
‘Did I just read a poem?’
Niet alleen het roer van de relatie tussen dichter en lezer moet om, ook de traditionele dichtopvatting dat poëzie verheven is, dat ze moet rijmen en ritmische vorm moet hebben, dat ze bepaalde vormkenmerken heeft, dat ze beeldspraak bevat, wordt ter discussie gesteld. De lezer bepaalt in een persoonlijk antwoord of hij vindt dat wat hij gelezen heeft voor hem een gedicht is. Kenmerkend voor deze poëzie is de directe en onopgesmukte verwoording van persoonlijke gevoelens, de afkeer van mooischrijverij en de eerlijkheid. Vormelijke aandacht blijkt uit het werken met lay out: regel, strofe en marge. Een nieuw geluid en een nieuwe benadering van poëzie.
| |
Rosabelle Illes: Beyond Insanity
Over Rosabelle Illes (Aruba 1987) Beyond Insanity (2005) is al heel wat positiefs gezegd en geschreven. Dat is terecht, al kleven er nog wel onvolkomenheden in de vorm aan sommige gedichten. De veelgeprezen verscheidenheid aan lettertypen, soms nagenoeg onleesbaar, rieken te veel naar een zoetsappig ‘poesiealbum’ - zo zien volwassen dichtbundels er niet uit. Maar de enthousiaste ontvangst is zeker terecht omdat Rosabelle Illes het nieuwe geluid laat horen van een jonge auteur die persoonlijke emoties op eigen wijze verwoordt en daarbij niet gehinderd wordt door de traditie van het heersende nationalisme van wie maar ‘Aruba o Aruba’ roept en om die reden opgehemeld wordt. Zij begeeft zich niet op die gemakkelijke weg, kan dat ook niet, want dan zou ze haar persoonlijke dichterschap ernstig geweld aandoen.
Wat in haar poëzie opvalt is het bewuste en zelfverzekerde contact zoeken met de lezer. Het eerste gedicht van de bundel eindigt met:
So here I go, I wont't allow to keep it
Highers, Angels, the God in us, 5th dimension
If you recognize it, connect and ask what I spared to mention
Yet if you feel you can't bear to stare and focus and rise
I beg you to put these writings aside
may be next time you'll be ready for the spiritual ride...
Dit klinkt zelfverzekerd, maar daarnaast roept het dichterschap voortdurend vragen op als ‘If I want to write again / Will I have it in my head by then?’ (p. 36) Maar ‘on the highway of finding one's self’ wordt het antwoord door de auteur zelf geformuleerd: ‘Maybe I should find out what I believe / Close my eyes and finally see / Discover my own reality...’ (46) In het slotgedicht van de bundel wordt een groot aantal vragen opgeroepen. Op de eerste vraag ‘When you feel
| |
| |
lost, with nowhere to turn’ gevolgd door een groot aantal andere ‘whens’ klinken evenzovele antwoorden, met het slot: ‘There's this unsaid & unrevealed power in you (...) Beat floating questionnaire and search for the light / It's definitely higher, for you'll be all right // ‘Beyond insanity’.
| |
Rosabelle Illes: Spiel di mi alma
Er wordt nog wel eens beweerd dat wij - nog steeds - in een orale cultuur leven, waarin het gesproken woord in allerlei vorm belangrijker is dan wat geschreven wordt. Van de andere kant is het ontegenzeggelijk zo dat iedereen tegenwoordig toch een redelijke bagage aan functionele geletterdheid moet hebben om zich in de steeds ingewikkelder maatschappij te kunnen handhaven en optimaal te functioneren.
Hoe oraal is onze literatuur nog? Hebben poëzie en proza vooral een oraal karakter van voordracht en luisteren of is het directe contact van declamator en luisteraar intussen steeds meer verdrongen door het gedrukte en in stille afzondering gelezen woord? Ik kwam tot deze vraag nadat ik op dinsdag 21 december 2010 bij de presentatie van de tweede dichtbunel van Rosabelle Illes: Spiel di mi alma was en vervolgens de bundel thuis in alle rust en stilte ging lezen.
Rosabelle droeg een aantal gedichten uit haar bundel, soms vergezeld van begeleidende ritmiek en dans, met veel verve voor, waardoor het luisteren een ervaring was die indruk maakte. Niet alleen op mij maar ook op het talrijke aanwezige publiek. Wat gebeurt er met zo'n eerste indruk van het oor als het oog aan de beurt is en gaat lezen, waarbij de activiteit helemaal van je zelf afhangt zonder enige tussenkomst van de declamerende interpretator? Bij de declamatie ben je overgeleverd aan tijd en omstandigheid, bij het lezen bepaal je je eigen plaats en tempo, waarbij lezen en herlezen op verschillende momenten en onder verschillende omstandigheden mogelijk is.
Spiel di mi alma (2010) leent zich voor luisteren en lezen. Orale poëzie dient uit de aard van de situatie communicabeler te zijn dan de gedichten die zich uitsluitend op de lezer richten. Daarom zal de structuur helder en relatief eenvoudig moeten zijn, waarbij stijlfiguren als herhaling van woorden, woordgroepen en zinnen, eventueel met kleine variaties, parallellie in opbouw en het gebruik van vaste terugkerende wendingen de luisteraar en lezer helpen. In dit verband spreekt men ook wel van ‘oralituur’ waarmee bedoeld wordt dat orale kenmerken in geschreven en gedrukte teksten verwerkt worden. Welnu, Spiel di mi alma wordt gekenmerkt door een sterk aanwezige oraliteit met alle hiervoor genoemde kenmerken.
Nadat enkele jaren geleden Arubaanse dichters als Tico Croes, Giolina Henriquez en Belinda de Veer een op het lezen gerichte poëzie produceerden, sluit de poëzie van Rosabelle Illes weer meer aan bij het traditionele orale karakter.
Rosabelle had zich de avond van de presentatie omringd met eveneens jonge vrienden en vriendinnen die onder meer voor de illustraties in de bundel gezorgd hadden. Dat leverde beelden op die de bundel tot zowel een leesboek als een kijkboek maken, waarbij de beelden de teksten versterken. Zo wordt bij een gedicht over Aruba een foto van wat kennelijk de noordkant van het eiland is met de woelige golven afgebeeld.
Voorlopig lijkt Rosabelle Illes een eenling in poëzieland te zijn want andere vertegenwoordigers van een jonge schrijversgeneratie ontbreken op Aruba ten enenmale.
Ten tweede is Rosabelle eenling en voorlopig zonder navolging in de manier waarop zij haar thematische zoektocht naar het zelf verwoordt. Waar vorige generatie dichters nogal eens
| |
| |
dachten de stem van het volk te moeten vertegenwoordigen en als een onheilsprofeet hun absolute waarheden ten aanzien van politiek en maatschappij luidkeels te verkondigen, vanuit de vaste zekerheden van hun dichterlijke wijsheid, stelt deze dichter zich vragen in haar zoektocht naar het innerlijk en haar positie in de wereld: ‘Mi ta busca tur caminda pa sa / unda ami tawata. / Mundo di amor y paz / paz y amor.’ De spiegel van de ziel reflecteert dan ook geen aan de kaak te stellen maatschappelijke misstanden maar is gericht op de persoonlijke poëtisch positie die in deze mooi uitgevoerde bundel indringend verwoord wordt. Wie niet bij de presentatie aanwezig was heeft wat gemist, maar kan ook als lezer nog ruimschoots aan zijn trekken komen.
Paz
dia cu prome paz a subi tera?
Kisas scondi tras di existencia,
of perdi dilant'i escogencia?
Ta como si fuera anhela pa lubida
anto ... si anto sonrisa ta rondona.
Mi ta busca tur caminda pa sa
Ta e dia cu nivelnan wordo logra
transforma den loke ami ta
Splica mi un rason di amor
| |
Christie Mettes
Christie Mettes (Aruba... ) Voiceless bestaat uit de drie delen ‘As a child’, ‘As a Teenager’ en ‘As a Young Woman’. In de eerste afdeling staan enkele ‘gedichten’ uit de tijd toen ze op de basisschool nog nauwelijks had leren lezen en schrijven. Die had ze beter kunnen weglaten. Dan had ze wat meer ruimte gehad voor de tweede en derde afdeling waar sterkere gedichten in staan. Ook Christie Mettes schrijft heel persoonlijke poëzie, vanuit haar eigen twijfels en emoties als liefde, eenzaamheid, verdriet, woede, angst en geloof. Ze beschrijft gedachten en emoties die bij het volwassen worden horen. Maar het is de poëzie van iemand die haar weg in de vorm nog moet vinden. Vooral het rijm zit haar daarbij dwars. De gedichten waarin ze die rijmdwang heeft afgelegd zijn de beste. Daarin gaat ze zelfbewust haar eigen gang: ‘To some we're the future / To others we're just kids / To most we're trouble // To me we're just different / We're really ourselves / Not what anybody wants us to be? // We do / What we want to do / When we want to do it / Because we think, it's what we should do.’ (21) Christie Mettes is evenals Rosabelle Illes op weg naar zelfontdekking. Ze zal die weg voor zichzelf nog verder persoonlijk moeten
| |
| |
uitstippelen en ze zal het moeten aandurven traditionele dichtconventies die nu nog een rem voor haar zijn, achter zich te laten.
De Arubaanse jeugdliteratuur kent inmiddels al een aantal decennia een traditie van ‘Coming of Age Novels’, waarin het volwassen worden van kritische, zelfstandige jonge vrouwen centraal staat. Met deze jonge vrouwelijke auteur heeft Aruba nu ook een ‘Coming of Age Poetry’.
| |
Reginald de Palm
Toen Reginald de Palm (Aruba...) op 4 maart 2014 zijn poëziedebuut Kita paña fo'i cabuya (2013) presenteerde, vroeg iemand uit het publiek wat de betekenis van de titel was. De dichter antwoordde tot twee keer toe, in mijn woorden: Nou, heel gewoon; haal de was van de waslijn, weet je wel dan heb je wasknijpers en die maak je los en je haalt de kleren van de lijn af, daarmee de titel van zijn debuut helemaal letterlijk nemend.
Ik vind dit wel typerend voor deze dichter die de poëzie nuchter behandelt en zonder opsmuk zijn mening over wat hij om zich heen ziet en zijn eigen gevoelens direct te verwoorden.
Daarmee bekommert hij zich niet zo zeer om de vorm, mooischrijverij is verre van hem. Zo lijkt hij op het eerste gezicht wel wat op de rijmelaars die we op het eiland te vaak tegen komen, maar er is met deze gedichten toch wat extra's aan de hand. Ze doen op het eerste oog onbeholpen aan maar dat wordt gedaan met een flinke knipoog.
Waar de zondagsdichter alle moeite doet om zo mooi mogelijk te schrijven, rijmt deze dichter steeds met een knipoog naar het leespubliek. Zo hebben we met deze poëzie te maken met een in de lokale literatuur nieuw verschijnsel van het schrijven van onbekommerd zorgeloos primitief geschreven verzen die ook wel knittelverzen of kreupelverzen worden genoemd: deze omvatten een obsessieve rijmdwang en gaan mank aan ritmestoornissen. Maar door de voor de lezer herkenbare knipoog blijkt er achter deze oppervlakte een diepere laag in de gedichten aanwezig met een humoristisch of parodiërend karakter. Maar dan vliegen we met onze interpretatie nog een keer uit de bocht omdat deze dichter zeker zal beweren dat hij zijn verzen volstrekt serieus bedoelt en dat ze gelezen dienen te worden zoals hij ze neerschreef.
Een voorbeeld van een meervoudige gelaagdheid vinden we in de titel, namelijk een dubbele betekenis als we de titel in tweeën delen, zoals dat ook visueel op het voorkaft gedaan wordt. ‘Kita paña’ wil ook zeggen: doe je kleren uit, loop naakt, oftewel laat zien wie je werkelijk bent. Waarna het op de kaft met kleiner letter afgedrukte tweede deel van de titel ‘fo'i cabuya’ gewoon ‘van de lijn’ kan betekenen, maar ‘cabuya’ heeft als ‘touw’ ook de notie van gebonden zijn, van niet vrij zijn. Zo geïnterpreteerd wordt de titel naast zijn letterlijke uitleg in een meer interpreterende betekenis ‘laat zien wie je bent, maak je daarbij los van boeien die je binden’.
Het openingsgedicht waarin aan de titel van de hele bundel gerefereerd wordt, is eveneens voorzien van een meerlagige titel ‘Kit'e p'ami’. Let ook op de code switching aan het begin. Ik citeer ter verduidelijking de eerste twee strofen en vervolgens de laatste twee versregel van de vierde strofe aan het einde.
bo ta tende, kitando paña for di cabuya
ay si, nan te pleita atrobe
| |
| |
esun ta tilda e otro di a bebe
Waw, ki vocabulario vil nan ta uza
wel, mi haci lihe kita e saya y kita e blusa y
ay mi mama, e ta zwaai eu e machete, di robes pa drechi
Lagami sconde y hinca mi cabes bou di e klechi
anto ami ta asina cerca y ta participa como expectador
kitando paña cu ya no tin e holor di un dushi amor.
Het openingsgedicht dat tevens de titel weergeeft is zo een metafoor voor de positie van deze dichter die tegen wil en dank ziet en ervaart wat rondom hem gebeurt en daarvan verslag doet. Hij wil er eigenlijk niets mee te maken hebben, terwijl hij zelf als toeschouwer tegelijkertijd de ‘naakte waarheid’ ontmaskert en aan de buitenwereld toont.
In een van de laatste gedichten, ‘Speak air’, nr. 107, wordt deze interpretatie bevestigd, als hij zegt dat hij niet voor zichzelf praat maar dat zijn woorden een communicatief doel hebben.
I'm not talking to myself
my words are meant for the air
to carry them away and find
Reginald de Palm experimenteert er in zijn debuut bundel gretig op los en probeert allerlei vormen en procédés uit in niet minder dan vier talen, waarbij Nederlandstalige en Spaanstalige gedichten een paar keer opduiken, en de Papiamentstalige en Engelstalige gedichten elkaar afwisselen. Hij is geboren in San Nicolas en heeft ze beide laatste talen opgezogen om er mee uit de voeten te kunnen.
Een terugkerend thema van zijn gedichten is een hopeloze verliefdheid, die lijdt aan het besef van een onmogelijke duurzame relatie.
Het woordgebruik, waarbij de dichter zich weinig om grammaticaliteit van zijn taal bekommert, relativeert deze Weltschmerz, zelfs de poëzie schiet hier te kort.
No ta existi un poesia eu ta expresa
y te na ora bo reuni buki, versje
encyclopedia di cariño y carta dia amor
Naast het leidmotief van de liefde grossiert de dichter in taalspelletjes. Ik geef zomaar een voorbeeld met enkele versregels uit ‘E wega’.
E wega ta asina bieu y toch e no ta warda den archief
e wega eu reliëf, sin trema ta un relief
e wega ta mantenebo riba bo kivief
e wega p'ami ta pa zorg pa e keda rijm ku ief
| |
| |
Flauw, jazeker, maar ook verfrissend relativerend tegenover alle zware poëzie met een grote boodschap. Tot het procédé van het kreupelvers hoort ook de combinatie van woorden en begrippen die niets met elkaar van doen hebben en volstrekt zonder enig verband met elkaar geconfronteerd worden.
Reginald de Palm eist zijn vrijheid ten opzichte van alle literaire regeltjes. Hij strooit met stijlmiddelen als paradox, herhalingen met variaties, omkeringen als ‘ayera ta manera e awe di mañan’ (36) of ‘awe ta e ayera di mañan’ (46), onverwachte inhoudelijke wendingen zoals ‘Ebes di sanger / bo tin stropi ta core den bo benanan / y ami ta gusta cos dushi’ (10), vergelijking als ‘Mi tin bo graba / den mi mente / manera un file den computer’ (13), het werken met een climax door herhaling en variatie in het gedicht ‘Laundromat’ waarvan de eerst strofe luidt ‘Bo a bin pa laba / pa laba bo a bin / bin pa bo laba / pa bo laba bob in / bo a bin laba pabo’ (102) waarin de woorden ronddraaien als in de trommel van een wasmachine, soms wordt zelfs de betekenis losgelaten in het absolute klankdicht ‘Bin sin tin fin’: Ban / Ven / Bin // San / Sen / Sin // Lo / Ke / tin // Fin (37)
De dichter zwelgt in rijm vormen als volrijm, half rijm, eye rime, slagrijm, eindrijm binnenrijm en gebroken rijm. Deze rijmdwang brengt de dichter tot onmogelijke woordcombinaties die hun betekenis verloren hebben: ‘That you like and seek /just last week I took a peek / hooked with this freak // Raak in paniek / when she showed me statistiek / m'a cera mi wowo, mi no a kiek’ enz. (80) Hier wordt de dichter rijmelaar en slaat hij volstrekt op hol.
Leidmotief van de bundel is de Liefde met een hoofdletter en vormen van relatieproblematiek: ‘Mi ta sinti cu bo amor por alcansa un strea pakico e tayo si bo por haya ful e wea’ (91). Daarnaast duiken thema's op als religie, historie, slavernij, politiek, machismo en ook het problematische roddelen. Het wat langere gedicht ‘Mal para’ bevat een politiek statement ‘Ban realisa cu Aruba ta mal para (...) Baas den nos mes cas tabata puro propaganda’. In deze gedichten wordt de hilariteit tot ernst. Het gedicht ‘Pobresa’ is een persoonlijke positiebepaling, die aantoont dat achter de speelsheid van de knittelverzen wel degelijk een serieuze persoonlijkheid schuilt.
| |
| |
De korte verzen in de vier kwatrijnen kennen een functioneel gebroken rijm, maar tonen ook de zwakheden van rijm en woordkeus. Het gedicht eindigt echter met een positief toekomstperspectief, waarbij onderwijs de uitweg biedt voor huiselijke problemen van armoede. De structuur van de bundel is als die van elk afzonderlijk knittelvers. Je zou kunnen spreken van een ‘knittelstructuur’ omdat allerlei onderwerpen als liefde, persoonlijke poëzie, sociale problematiek, klankspelletjes en woordspelletjes zo maar achter elkaar geplaatst zijn zonder enige ordening. Dat levert natuurlijk wel afwisseling op voor de lezer.
We hebben op het eiland niet zo veel jonge(re) schrijvers, maar hier maken we kennis met een jonge dichter met een verfrissend eigen geluid. De debuutbundel kan als een experiment gezien worden, waarin de dichter mogelijkheden verkent en daarbij nogal eens uitglijdt. De dichter zou (veel) kritischer op zich zelf kunnen en moeten zijn omdat er nog (te) veel gedichten tussen zitten die beslist onder de maat zijn. Dat is een oordeel dat let op het eerste resultaat, maar ontegenzeggelijk klinkt hier de stem van iemand met een doel, die zal doorzetten om zijn toekomstplannen te verwezenlijken.
| |
| |
| |
04.9.1 Arte di palabra
Jong dichterstalent ontwikkelt zich op papier of via het beeldscherm, maar betreedt ook de oude paden van de oraliteit door het voordragen van de door hen geschreven teksten in de vorm van poëzie of proza. Hier vallen achtereenvolgens drie groepen te noemen die weliswaar aanzienlijk van elkaar verschillen maar die hun toewijding aan de literatuur zeker gemeen hebben.
| |
Maruja Forero: No importa donde se nace ni donde se muere, sino...donde se lucha
In de jaren tachtig entameerde Maruja Forero Manrique, geboren in Colombia in 1933, maar sinds 1978 wonend op Aruba, een veelheid van activiteiten op literair-muzikaal gebied, zoals Aruba 83, Aruba 84, Grupo Amanecer die van 1984-1992 in de gevangenis optrad met diverse voorstellingen, zoals de ‘Show di navidad’. Maar ze is vooral bekend door de voordrachtsgroep ‘Tertulia Literaria Aruba Nueva’ van 1987, die jaarlijks in oktober optrad, vanaf 1988 samen met het folkloristische zangkoor La Escala. Haar toneelgroep Grupo Tenaz (1986) trad op tijdens het Festival di Teatro, en presenteerde nog in 1994 Esequiel el Pastor y el Milagro de Navidad. In 1989 ontstond Talente Infantil. Ze schreef zelf ook gedichten. Vanf 1988 schreef ze in de lokale krant Diario haar column ‘Notas Literarias’.
Dat is dus een veelheid van activiteiten op cultureel gebied, waarbij ze workshops gaf en presentaties lirico-musical verzorgde, volgens de Latijns-Amerikaanse traditie, maar ook in het voetspoor van de eind 19e eeuwse Soirées Littéraires et Musicales op Curaçao of de velada's op Aruba aan het begin vande 20e eeuw. Tijdens openbare Spaanstalige uitvoeringen werden de resultaten van de voordrachtscursussen door de cursisten gedemonstreerd. Er werden zowel eigen stukken als teksten uit het internationale repertoire voorgedragen, ook lokale teksten. De Latijns-Amerikaanse romantische ‘elocuencia’ leefde in deze groep voort.
Toen Maruja in maart 2009 overleed werd er in oktober van dat jaar nog een keer zo'n avond georganiseerd, ‘Siempre Maruja’, vergezeld van een dvd en de uitgave Maruja Forero Manrique di Colombia pa Aruba pa keda den bo curazon als een postuum eerbetoon. Clarette Quandus publiceerde ‘Mi querida Mam’, Omayra Britten het in memoriam gedicht ‘Amiga para siempre’ en Mercedes Abdul haar ‘Adios mi Maru, Adios! (Diario 5 maart 2009). Digna Laclé-Herrera schreef in haar ‘Danki Maru’
Su amor inmenso pa nos pais stima
a demostra, cu su contribucion
riba tereno social y cultural
den un entrega total, ehempel
di un integracion sincero y leal.
Coro ‘La Escala’ y su ‘Tertulia Literaria’
a marca historia y a conduci na hiza
e nivel di nos cultura, e amor pa Arte
na un manera sutil y delicado el a sa
di uni nos cultura bunita.
| |
The Young Poets Society
Rond de laatste eeuwwisseling was het schrijverscollectief The Young Poet Society een tijdlang actief met schrijven en declameren van poëzie. De groep van ongeveer vijftien jongeren ontstond
| |
| |
uit de stichting Pro Crea op initiatief van Mo Mohamed, die Eribert Delamar ‘Beach’ benaderde om poëtische steun bij een door hem te organiseren tentoonstelling van schilderwerken. Renwick Heronimo en Eric Mijts gaven workshops. De jongeren schreven proze en poëzie in diverse talen als Engels, Papiaments en Nederlands en droegen vervolgens hun eigen werk voor in workshops en publieke presentaties. Er werd weliswaar een verzameling van hun creativiteit aangelegd, maar tot publicatie van hun werk is het echter niet gekomen. (Xclusivo Vol 31, Ana 3, [2007], p. 6). Overheersenden thema's zijn de zoektocht naar identiteit, soms protest tegen maatschappelijke misstanden, maar vooral ook gevoelens van genegenheid en liefde, via een diversiteit van talen zoals in een mixture van licht gecreoliseerd Engels, Spaans, Papiaments en Nederlands.
Where does my roots lie?
Where did I come from? Where does my roots lie?
Fui nacido aqui o aya? Oh fui puesto aqui de la nada?
Waar heb ik geleerd om te dansen? En mijn heupen bewegen
of con mi a siña baila de carnaval? Mi madre is de aqui
en mijn vader is van daar. It is here were I'm
confused. Al ik niet weet van waar ik kom. Como puedo
saber di mi pasado? But if I don't know mi pasado
con mi ta bay traha mi futuro. Hopi tempo already
have I run across the world, maar nu ben ik klaar
Achter de resultaten is soms de gegeven schrijfopdracht nog te herkennen. Stijlfiguren en vormen van beeldspraak zijn uitbundig aanwezig in de verzamelbundel waaraan jammer genoeg de namen van de auteurs ontbreken.
| |
If I could draw
If I could draw the fantastic reflection of the sun as it waltzes with crystalline life... Aquamarine waves and beaches pristine... I would sing a song of Virgin dreams.
If I could draw I would draw perfection on a canvas of eternity and it would never compare to any material flare... You would be there.
If I could draw this bittersweet living upon rags of skin, tinkling feet and bleeding shin... To seldom face that fear within...would there still be a reason to sing?
If I could draw I would draw the darkness that is space... Upon the reason for this place, where red is in demand...there's doomsday for the damned...it flows like a river.
If I could draw that hemispherical light that engulfs me within that sight... the pinnacle of all sentiment and senses gone a' rye...to live and never die...enlightened I would sore...be that diamond in the sky.
If I could draw I would draw the dawning of the dusk the ending of all days...where all illusions are scattered and all is unmade... where the truth is revealed as a lie... and we'd never have to say good-bye.
In andere stukken overheersen de clichés, zoals in Mi Isla: ‘Un isla incomparabel eu cualkier, su playanan blanco y cristalino, su awanan blauw mane shelo. Turistanan ta bin di leeuw pa disfruta
| |
| |
di nos naturalesa sin igual, sin lubida nos hospitalidad. Esaki ta nos isla manera e no tin igual..........’ De workshops waren gericht op originaliteit en het spelen met woorden en betekenissen of woordklanken zonder enige andere betekenis en functie dan het klankspel op een creatieve manier, zoals in ‘Sino fono’
Sino fono
Sino fono, nifu nifa, woohoo, haha
Sino fono. Cartuchi, mi wela, mi welo.
Mi ancestronan. Herencia di indjan
Sino fono. Estudio prome.
Sino fono. Keda sera un biaha mas.
Sino fono. E conteo. 1 pa dos. Sino fono
Si mi coi un di su cacho chiquitonan?
Si mi bula di piedra pa piedra, pa lava riba tera,
santo maron no touch mi pianan.
Ta asina nan tabata hunga e temponan ya.
Skibi, pinta core den kunuku.
Scondi, horta un of dos potchi suku. Sino fono.
Cu 16 e pensamento cu riba sero di biento ainda tin un baca maluko.
Y cu si bo no drumi. Klasvak ta bin tira santo den bo wowo.
Uhm pero e grandinan no ta ripara, cu nos wowo ta sera
Pero den pensamento ainda nos ta lanta?
Sino fono. Ta ki e nifica, un palabra cu e bieunan ta usa.
Ora cu nan ke spanta e muchanan.
Pa nan hasi y bisa loke nan kie.
Pa tin e chiki wanta na preke.
Het verzamelde resultaat is - wat te begrijpen valt - heel wisselend van kwaliteit. Proza en de poëzie hebben nog duidelijk kenmerken van vingeroefeningen, ook tot mooischrijverij die nog niet functioneel is, maar ze verraden ook talent in de dop. Het is daarom jammer dat de activiteiten na enkele jaren zijn doodgebloed.
| |
Arte di palabra
Toen in 2000 Papiaments op Curaçao een verplicht vak werd in het voortgezet onderwijs, nam Ange Jessurun het initiatief om via voordrachten van poëzie en proza door jongeren extra aandacht aan deze taal te besteden, die immers voor verreweg de meeste van de leelringen de moedertaal is. Richard Hooi en Arthur Tjjn-Kon-Fat organiseerden voor leerlingen van de Lauffer mavo-school een competitie. Na dit bescheiden begin breidde Arte di palabra, de titel die aan dit gebeuren gegeven werd, ieder jaar uit, waardoor naar steeds ruimere locaties gezocht moest worden. Was de voordrachtswedstrijd in het begin in het begin alleen voor de onderbouwklassen, gaandeweg breidde deelname zich uit naar het totale voortgezet onderwijs. Meteen vanaf 2000 deed ook Bonaire mee, waarna de wedstrijd daar in 2006 ook lokaal
| |
| |
georganiseerd werd. Aruba doet sedert 2009 mee met een eigen organisatie, op initiatief van jeugdboekenauteur en onderwijsvrouw Desireé Correa in samenwerking met Grupo di Corector en het Departamento di Cultura. De winnaars van de respectievelijke eilanden strijden op Curaçao voor de grote finale.
Om meer aandacht aan het Papiaments te geven krijgt sinds 2002 een persoon die zich heeft onderscheiden op het gebied van het Papiaments een Tapushi literario, een aar van de maishi chikí in de vorm van een pen. Er zijn inmiddels tienta;llen personen van de drie eilanden onderscheiden. Intussen heeft het programma zélf ook al heel wat prijzen in de wacht weten te slepen. In 2005 en 2011 ontving Arte di palabra de Premio Nashonal di Idioma Matemo van UNESCO, in 2013 de Premio Bienal Chapi di Plata van Fundashon Pierre Lauffer.
Initiatiefneemster en motor achter het project Ange Jessurun ontving in 2009 voor haar inzet de Stanley Lamp prijs, genoemd naar de voormalige minister van onderwijs die Arte di palabra een warm hart toedroeg.
Het doel van Arte di palabra is liefde bij te brengen voor het Papiaments en via voordracht die taal te verrijken door de creativietit van de jeugd. De deelnemers worden beoordeeld op hun presentatie én op de inhoud van het door hen zelf geschreven gedicht of kort verhaal. Er zijn vier categorieën, zoals voordracht van bestaande en originele door de jongeren zélf geschreven poëzie, in de twee leeftijdsklassen van onderbouw en bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Voor de verhalen wordt hetzelfde schema aangehouden. Het wedstrijdelement begint op de participerende scholen, waarvan de winnaar meedoet aan de (ei)landelijke competitie, waarna de winnaars van die wedstrijd meedoen aan de grote finale op Curaçao.
Begon de literaire competitie met gedichten en verhalen, in 2008 werd het subgenre haiku toegevoegd, wegens zijn enorme populariteit op al de drie eilanden, een competitie met participatie van volwassenen temidden van de jongeren, zoals de Arubaanse Olga Buckley. Een opvallend gegeven is ook dat waar zo vaak uit onderzoek blijkt dat het tegenwoordig nog vooral de meisjes zijn die lezen, we hier zien dat de participatie van de jongens aanzienlijk is. Ze zijn sterk vertegenwoordigd.
Door hun presentatie maken de deelnemers kennis met bestaande literatuur of worden ze geprikkeld zélf te schrijven, maar ze leren ook presentatietechnieken. Maar daarnaast is ook leesbevordering een doel van Arte di palabra. Alle deelnemers krijgen een certificaat van deelname en een boek cadeau om hen te motiveren ook na de competitie te blijven lezen.
Het beste werk van de winnaars is intussen twee keer gepubliceerd en over de scholen gedistribueerd. Ter gelegenheid van het tweede lustrum in 2009 verscheen een compilatie van alle tot dan toe winnende originele teksten onder de titel Pòpurí Arte di palabra 10 aña; 2009 Aña di Kultura; Kolekshon di poesia i kuenta di skol avansá. Willemstad: Komishon Arte di palabra 2009. Hoe sterk de organisatie zich heeft ontwikkeld blijkt uit de uitgaven ter gelegenheid van het derde lustrum met nagenoeg dezelfde titel Pòtpourí Arte di Palabra 2014, Kolekshon dipoesia, kuenta i haiku 2000-2013; di tres lustro te publiceren onder eindredactie van Ange Jessurun, maar met een verdubbeling van 94 naar 190 pagina's. De winnende originele werken zijn opgenomen, achtereenvolgens gedichten, verhalen en haiku's.
| |
| |
Arte di palabra is ook bedoeld als kweekplaats van talent. De laatste publicatie bevat 89 gedichten, 31 verhalen en ruim tien pagina's met haiku's.
Door de publicatie en verkoop ervan via de boekhandel wordt de impact ook groter dan op scholen alleen. Omdat de competitie via media als radio, televisie en krant wordt verspreid en in het nieuws gebracht krijgt ze ook veel aandacht buiten de kring van het voortgezet onderwijs. Dat leidt tot de vraag of Arte di palabra al wat heeft opgeleverd dat door deelnemers buiten deze organisatie om is geproduceerd. We komen bij de winnaars de Curaçaose Lara Ghering tegen die inmiddeels zelfstandig gepubliceerd heeft, en Hemayel Martina van wie vóór en ná zijn ongelukkige overlijden een zelfstandig werk is gepubliceerd. Van Aruba komen we nog geen namen tegen van jongeren die nu zelfstandig het publicatiepad zijn gaan bewandelen, ook nog niet van de viervoudige winnaar Osvaldo Correa.
In 2009 heeft de Grupo di Corector, samen met het Departement van Cultuur, Departement van Onderwijs en de Commissie Arte di Palabra Aruba de uitgave Arte di Palabra; haiku, poesia, cuenta cortico gepubliceerd waarin 37 deelnemers en winnaars van de Arubaanse afdeling van Arte di Palabra hun gedichten en kortverhalen gepubliceerd zagen, waardoor jong talent aandacht kreeg voor zijn creativiteit op letterkundig gebied.
Het winnende gedicht werd geschreven door Yakari Gabriel van La Salle College: ‘Mi kier papia cu bida, / mi kier cont'e asina hopi cos. / Mi kier p'e siña mi / conoce amor y / bisa mi pakico e ta haci cos mahos’. Het winnende verhaal is van Zaylon Pantophlet: Bon amigo Pedro, die uit een arm gezin komt en daarom geplaagd wordt op school. Om zich te bewijzen voor zijn ‘vrienden’ steelt hij een paar kedsen bij Footlocker. Maar zijn vrienden lachen hem uit omdat hij bang was om nee te zeggen. Het verhaal besluit met de moraal: No laga otro pone bo hari algo cu bon o kier, Sea feliz cu locual bo tin.
Het is duidelijk dat dit nog beginnerswerk is, maar wie weet welke talenten zich hieruit ontwikkelen.
Tot nu toe zijn er nog niet zoveel absolute intereilandelijke winnaars van Aruba. Ana Victoria Kock presenteerde het prozagedicht ‘Libertad’, waaruit hier een paar verzen:
Libertad pa papia, pa biba, pa traha, pa stima
y tin derecho no tawata algo cu tawata existi añanan pasa.
Ta parce manera mi generacion no sa con pa biba liber,
Nos ta biba mara manera esclavo,
Nos celular y nos facebook,
Nos no ta balora nos libertad?
Bo tin balor y proposito,
Nos ta traha na un manera unico y artistico.
Asina ta, que hubo hobennan?
Ban aprecia nos libertad.
Nos tin libertad pa por haya un educacion,
Libertad pa forma nos futuro,
| |
| |
Libertad pa disfruta di nos hubentud y
Libertad pa tin felicidad!
Ze schreef dit gedicht toen ze in de eerste klas van het Colegio Arubano zat.
Angele Stamper uit klas V5 Colegio Arubano won met ‘Garnachi di Speransa’, een slampoem in rapstijl als een oproep bewust te leven, al is het maar met een tikkeltje hoop. Het slot van het lange gedicht luidt:
Junior Tromp van klas twee EPI declameerde ‘Un Sonrisa’ waarvan het verrassende slot: ‘Mi ta kens bo sa... Mi ta kens!!! / Paso di chikito mi ta buscando un hende / Luga ta mi mes mi tawata buscando / Alafin alafan t' ami mi tawata buscando.’
Osvaldo Correa van de Abraham de Veerschool won niet minder dan vier keer bij de verhalenwedstrijd, met een grote variatie van verhaalinhouden. De eerste keer met het kortverhaal ‘Un hende mester a bisa mi’ waarin de verteller wordt bedrogen door hem alcohol te laten drinken op een fesstje waarna hij een ongeluk veroorzaakt. In ‘Catibo of Adicto?’ vertelt Osvaldo Correa op humoristische manier over het geweldige bezit van een black berry waaraan hij nu verslaafd is en waarvoor hij nu alles anders in zijn leven verwaarloost. In ‘Regla cuenta’ gaat over de veeltaligheid op het eiland en de taalinvloeden die jongeren moeten verwerken, maar van welke talen het Papiaments toch de eigen taal is: ‘Papiamento a pone mi para firme. Na cas, den cura di scol, den mi bario na Playa, mas y mas Papiamento a triunfa. (...) Mas mi siña mi idioma Papiamento, mas mi domina otro! Papiamento mi orguyo!’ De vierde winnende tekst van Osvaldo Correa draagt de titel ‘Innecesariamente necesario’ waarin hij op humoristische wijze speelt met de paradoxale titel: ‘Scucha bon! Tur santo dia, tur rond di bo tur hende cu e mesun redo. (...) Si bo ta sinti bo gordo, core! Si bo ta sinti bo flaco, come! No haci nada innecesariamente nesesario!’
|
|