| |
| |
| |
Deel II
| |
| |
04 1986-2015
Het veelstromenland van de moderne literatuur
04.0 Positiebepaling
Net voor het ingaan van de status aparte per 1 januari 1986 sloot de Lago raffinaderij na zestig jaar definitief haar poorten. Het betekende een abrupte crisis van ongekende omvang, waarbij de bevolking op financieel economisch terrein via het inleveren van salaris en door middel van een solidariteitsbelasting net met het ingaan van de status aparte voor reusachtige problemen stond, zoals decennia eerder de autonomie ook al vergezeld was gegaan van problemen rond de lay off in de raffinaderij, waar door automatisering talrijke arbeiders waren ontslagen. Maar omdat dit vooral buitenlandse werknemers gold was het effect op de inwoners minder scherp. Deze keer leidde het wel tot een enorme migratie van de bevolking, zodat het eiland in die tijd nog maar een vijfenvijftig duizend inwoners telde. De blijvers stonden voor grote problemen, maar ze toonden enorme veerkracht. De economische crisis had daarom geen morele crisis tot gevolg. Onder een nieuwe regering richtte het eiland zich zonder raffinaderij helemaal op het toerisme dat zich enorm uitbreidde met tal van nieuwe hotels en records in bezoekersaantallen via het cruisetoerisme en de stay over gasten in de nieuwe hotels. Cultureel betekende de nieuwe status van het eiland een nieuw elan dat zich uitte in algemeen culturele activiteiten, de beeldende kunst en ook meer specifiek in de literaire productie.
In het Nederlandse dagblad Trouw constateerde B. Jos de Roo dat er op Aruba rond de ingangsdatum van de status aparte per 1 januari 1986 een ‘vitaal cultureel nationalisme’ heerste wat zich onder meer uitte in publicitaire activiteiten op literair gebied:
Ik geloof dat het culturele nationalisme op Aruba uiteindelijk een sterkere kracht is dan het politieke. De kunstenaars richten zich op de eigen omgeving en zijn voor hun inspiratie niet meer afhankelijk van gebeurtenissen buiten het eiland. Bij de politici vraag ik me wel eens af, of er wel ooit een politiek nationalisme ontstaan zou zijn, als Curaçao er niet geweest was. Terwijl de politici zich laten inspireren door de fouten die Curaçao maakt, richten de kunstenaars hun aandacht op de wantoestanden op Aruba zelf. Ze lichten hun eigen maatschappij kritisch door. De nieuwe uitgeverij Charuba wil zelfs voornamelijk werk uitgeven, dat de Arubaanse jeugd kritisch tegen de eigen maatschappij leert aankijken. (Trouw 12 VII 84)
De in september 1982 geopende nieuwe bibliotheek aan de George Madurostraat verzorgde tal van activiteiten in de jaarlijks gehouden ‘luna cultural’ in september, op initiatief van CCA voorzitter Jan Beaujon verscheen de bloemlezing Cosecha Arubiano, uitgeverij Charuba legde zich op de productie van kinder- en jeugdboeken toe.
Het toneelleven mocht dan misschien wat minder vitaal lijken, de beeldende kunst vernieuwde zich en de kunstenaars trokken veel belangstelling aan van een geïnteresseerd publiek. Ook dans en muziek kenden een tijd van bloei.
Op het sinds 2003 officieel tweetalige (Nederlands - Papiamento) Aruba wees de CBS-censo van 2010 uit dat van de 101.484 inwoners, uit 133 landen en met 96 nationaliteiten thuis 68% Papiamento spreekt, 14% Spaans, 7% Engels en 6% Nederlands.
| |
| |
Wel moeten we hierbij onderscheid maken tussen thuistalen en taalgebruik in de werksituatie. Dan zal naast het Papiamento het Engels en Spaans een heel hoge score geven, maar exacte cijfers daarvan zijn niet bekend.
Het deel over de moderne literatuur opent met een overzicht van productiecijfers en hun karakteristieken, gevolgd door twee voor de literatuurgeschiedenis van dit tijdvak belangrijke instituties als de Biblioteca Nacional Aruba en de Editorial Charuba.
Daarna komen achtereenvolgens onderwerpen aan de orde als het nationalisme rond 1986, de memoire cultuur, de drie genres poëzie, proza en toneel, gevolgd door verschillende onderwerpen als sociale betrokkenheid van de auteurs, multi-lingualiteit en het samengaan van beeldende kunst en literatuur, waarna wordt afgesloten met aandacht voor de jongste generatie auteurs en migratie naar Nederland. Deze hoofdstukken worden steeds afgewisseld met portretten van de belangrijkste individuele auteurs en hun werk.
| |
04.0.1 Literaire productie en anthologieën
Drie jaar voor het ingaan van de status aparte op 1 januari 1986, verscheen de eerste Arubaanse literaire bloemlezing Cosecha Arubiano waarin de balans werd opgemaakt van de lokale literatuur tot dan toe. Er werd een keuze van zesendertig auteurs in opgenomen. Sinds het ingaan van de status aparte zijn er heel wat auteurs bijgekomen. Ik beperk me in het vervolg tot de productie van afzonderlijke zelfstandig gepubliceerde werken voor volwassen lezers uit de tijd sinds 1986.
Wanneer we de genres in ogenschouw nemen zien we dat over deze gehele periode de poëzie het proza domineert in een verhouding van 2:1, maar dat sinds de laatste tien jaar toch duidelijk wordt dat het proza getalsmatig een wat sterkere positie gaat innemen en op weg lijkt naar een evenredige verhouding tussen deze twee genres.
Wat de talen betreft domineert het Papiamento sterk, met het Nederlands en Engels als tweede en derde taal op grote afstand. Deze literaire taalverhouding van Papiamento en Engels komt evenwel nagenoeg overeen met de CBS-cijfers over de gesproken thuistalen op het eiland, maar het literaire Nederlands neemt een enigszins sterkere positie in dan het Nederlands van alle dag. Het literaire Spaans blijft intussen ver achter bij deze taaldistributie.
Het valt op dat het overgrote deel van de werken met ongeveer tachtig procent op Aruba zelf gepubliceerd wordt, twintig procent in Nederland of - nog wel uitzonderlijk maar toch steeds meer en meer - in een land waar het drukken goedkoop is, zoals in Colombia of elders. Het grote merendeel van de werken wordt nog steeds in eigen beheer gepubliceerd, al hebben Charuba en met name Unoca de laatste jaren ook enig aandeel in de publicaties opgeëist.
Een rekensommetje leert dat de gemiddelde productie van de auteurs niet meer dan enkele uitgaven bedraagt. Het lijkt met deze gegevens nauwelijks mogelijk van auteurs als oeuvre bouwers te spreken. Quito Nicolaas als meest productieve auteur heeft een tiental uitgaven op zijn naam staan. Tot de meest productieve auteurs horen Quito Nicolaas, Jossy Tromp, Denis Henriquez, Jacques Thönissen, Sherwin Jacobs, Philomena Wong, Frank Williams, Giselle Ecury, Ruben Odor, Yolanda Croes en Frida Domacassé. Een opvallend verschijnsel is de relatief hoge leeftijd van de auteurs. Onder deze auteurs zijn nauwelijks jongeren die pas beginnen te schrijven - uitzondering zijn de jonge auteurs Christie Mettes, Rosabelle Illes en Reginald de Palm.
| |
| |
Wat gender betreft zijn over de hele periode genomen de mannelijke auteurs net in de meerderheid ten opzichte van de vrouwelijke auteurs, maar sinds de eeuwwisseling is het aantal vrouwelijke en mannelijke auteurs exact gelijk: beide zestien auteurs.
Aan de vooravond van de status aparte waren van de 36 in Cosecha Arubiano opgenomen auteurs tien buiten Aruba geboren en dus uit het buitenland afkomstig. Dat was dus ruim vijfentwintig procent, met namen als José Ramón Vicioso, Eduardo Curet, Hubert Booi, Nicolas Piña Lampe, Luis G. Leañez, Ana Herrera-de Kock, Digna Laclé, Ernesto Rosenstand, Ramon Todd Dandare en Alida R.M. Soto. Daarnaast waren er vier definitief geëmigreerden in die bloemlezing, auteurs die zich permanent buiten het eiland gevestigd hadden. Inmiddels is dat aantal emigranten veel groter geworden: Brunilda Vizoso, Nydia Ecury, Federico Oduber, Robert Henriquez, Olga Orman, Clyde Lo-A-Njoe, Ken Mangroelal, Quito Nicolaas, Angela Matthews, Archie de Veer en Denis Henriquez. Ruim de helft werd op Aruba geboren en koos voor het geboorte-eiland als uiteindelijke vaste woonplaats.
Wanneer we deze gegevens vergelijken met die van na 1986 zien we dat van de auteurs die publiceerden ongeveer twintig procent buiten Aruba - in Nederland - woont: Frida Domacassé, Giselle Ecury, Henry Habibe, Dax Hassel, Rosabelle Illes, Denis Henriquez, Joan Lesley, Quito Nicolaas, Olga Orman, Richard de Veer. Tico Croes woont en werkt in de V.S. Deze migranten hebben ervoor gezorgd dat de Arubaanse literatuur zich inmiddels ook in Nederland genesteld heeft - wat nog versterkt wordt door een actieve literair culturele stichting als Simia Literario. Uit de migratiecijfers valt anderzijds eveneens op te maken dat er sinds 1986 geen immigranten een vaste plaats in het Arubaanse literaire leven hebben weten te veroveren - dit in scherpe tegenstelling tot de tijd vóór 1986. Als ik dan toch nog wat namen zou willen noemen zouden dat oud-komers als Koos van Lis, Isaäc Chin zijn en René van Nie, maar geen nieuwkomers uit Latijns-Amerika of het Caribisch gebied die nu op het eiland in het Spaans of Engels zijn gaan publiceren.
De enige op Aruba wonende auteur die in Nederland publiceerde bij een Nederlandse uitgeverij was de in het Nederlands schrijvende Jacques Thönissen die bij Conserve en In de Knipscheer publiceerde. De in Nederland wonende auteurs publiceerden bij Conserve of In de Knipscheer; het is hen nog niet gelukt tot de mainstream uitgevers door te dringen.
Sinds de eeuwwende zijn er een aantal anthologieën verschenen over de Nederlands Caribische (ei)landen - Nederlands Caribisch in dubbele betekenis: dank zij de taal zoals in Suriname of dankzij de politieke constellatie van het Koninkrijk op de zes eilanden.
Het is hier wel interessant de verschillende eilanden met elkaar te vergelijken, omdat het een heldere blik op taalverschillen werpt. [noot de anthologieën noemen]
|
Suriname |
Aruba |
Bonaire |
Curaçao |
St. Maarten |
Papiaments |
|
26 |
5 |
19 |
|
Nederlands |
39 |
14 |
1 |
27 |
1 |
Engels |
|
1 |
|
1 |
23 |
Spaans |
|
|
|
|
|
In dit overzicht worden de verschillende gebieden met elkaar vergeleken. Uit de getallen blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de verschillende landen. Zo is Sint-Maarten Engelstalig,
| |
| |
Suriname Nederlandstalig, ook literair. Terwijl Sint Maarten veel namen oplevert, blijft Bonaire sterk achter. Het moet worden opgemerkt dat het hier om bloemlezingen gaat, die slechts een beperkte blik op het totaal kunnen werpen. In hoeverre geven deze anthologieën een actuele stand van zaken weer, te meer omdat het wel heel ongelijksoortige bloemlezingen betreft naar de omvang van enkele tientallen tot honderden pagina's, naar de samenstellers, het doel en publiek waar rekening mee gehouden is bij de samenstelling. De ene bloemlezing richt zich op historische teksten, een andere specifiek op recente debuten of is het resultaat van schrijversworkshops. De ene richt zich op lokale auteurs, een andere mikt op een breed spectrum van auteurs uit Suriname, de Antillen en in Nederland wonende auteurs. De ene meldt werk dat lokaal gepubliceerd is door Charuba, Unoca of Instituto di Cultura, een ander op in Nederland verschenen werk bij bekende uitgeverijen als Contact, Meulenhoff en In de Knipscheer of bij de Stichting Simia Literario door Arubaanse en Antilliaanse migranten. Ten gevolge daarvan is de ene anthologie gericht op de lokale markt en verspreiding en een andere op een breder, in de eerste plaats Nederlands publiek. Tenslotte richt de ene zich exclusief op het Papiaments een andere op het Nederlands, waarbij Papiamentstalige teksten vertaald worden naar het Nederlands. Een één op één vergelijking is daarom problematisch.
Het mag dan niet veel zijn wat er na de status aparte gepubliceerd werd, het is in elk geval iets, zoals deze getalsmatige analyse aantoont. Er zouden ook andere analyses kunnen plaatsvinden, zoals vanuit een inhoudelijk thematische vraagstelling. Die zou een antwoord moeten geven op de vraag in hoeverre de literatuur van Aruba na 1986 met al haar sociaal politiek en economisch wel en wee, vanuit haar specifieke positie als literatuur in staat geweest is de ontwikkelingen kritisch te begeleiden.
| |
04.0.2 BNA De bibliotheek als centrum van leescultuur
Het centrale punt waar sinds de Status Aparte het moderne letterkundige leven van het eiland zich concentreerde was de Biblioteca Nacional Aruba, die op 1 september 1982 aan de George Madurostraat 13 officieel geopend werd. Nadat er vanaf het begin de de 20e eeuw al diverse bibliotheekjes gevormd waren, zoals de bibliotheek van het Algemeen Nederlands Verbond in 1905, is de eerste Openbare Bibliotheek en Boekerij van 20 augustus 1949, aanvankelijk gevestigd in het Gezaghebberskantoor, vervolgens aan de Lagoenweg 11, Wilhelminastraat 6 en tenslotte in de George Madurostraat 13, met diverse nevenlocaties in de loop van de tijd in Santa Cruz en San Nicolas. Inmiddels werd de afdeling Arubiana - Caribiana verplaatst naar Bachstraat 5.
De bibliotheek kan gezien worden als een centrum van leescultuur, met talrijke nevenactivteiten, zoals de afdeling mediatheek, een dienst gesproken boek, vertelmiddagen en filmavonden en een exporsitieruimte voor allerlei vormen van cultuur. Met het ingaan van de Status Aparte per 1 januari 1986 kreeg de Openbare Bibliotheek er als Biblioteca Nacional Aruba nieuwe functies bij, zoals een officiële depotfunctie waar alle lokale uitgaven geregistreerd en bewaard worden, ook het zogenoemde ‘grijze circuit’, ook de kranteknipsels en de taak van een nationale bibliografie. Ook internationalisering is van belang en dient de bibliotheek te zorgen voor contacten met de andere eilanden en de regio. Met het internettijdperk is digitalisering ook een van de belangrijke speerpunten.
De afdeling Arubiana kent twee afdelingen, een publiekelijke die alleen intern geraadpleegd kan worden en een gesloten bewaarafdeling als depotfunctie. Daarnaast bevat de afdeling enkele
| |
| |
speciale collecties, zoals een collectie van zeer kostbare oude boeken, de Johan Hartog collectie met de nalatenschap van deze vroegere bibliotheekdirecteur en wetenschapper, de Collectie Ito Tromp van het in 1986 opgeheven Bureau Cultuur en Opvoeding met een groot aantal manuscripten en een oral history collectie van tapes met interviews en de transcripties, en een uitgebreid fotoarchief.
Voor de letteren is naast de collectie van lokale en regionale literaire werken en de uitleen van gedichtenbundels, romans en secundaire literatuur de sinds 1982 thematisch georganiseerde ‘luna cultural’ in september van groot belang. Ook buiten deze culturele maand worden er overigens tal van lezingen, tentoonstellingen en presentaties op allerlei terreinen van cultuur in de George Madurostraat en de Bachstraat georganiseerd.
| |
04.0.3 Editorial Charuba
De naam Charuba is een samentrekking van ‘Cha’ Tiger uit de bekende Compa Nanzi verhalen en ‘Aruba’. Op het logo van de uitgeverij staat de typisch Arubaanse ‘choco’ (uil) als symbool afgebeeld.
Editorial Charuba stoelt op tweeërlei fundament: vertalingen vanuit het Nederlands in het Papiamento én origineel werk in deze twee talen voor de Arubaanse, Antilliaanse en Nederlandse markt. De geschiedenis van Charuba begint op het moment dat in 1982 twee docenten van de toenmalige Arubaanse Pedagogische Akademie, Joyce Pereira en Auke Vogelzang, de noodzaak inzien de vakken Papiamento en Nederlands meer op elkaar af te stemmen. Er wordt daarom besloten door de APA-studenten een aantal vertalingen van Nederlandstalige boeken in het Papiamento te laten vervaardigen, waarmee de beheersing van beide talen geoefend wordt. Net op dat moment - goede zaken vallen altijd samen - bezoekt de Nederlandse jeugdboekenauteur Miep Diekmann, die haar jeugdjaren op Curaçao doorbracht, Aruba geregeld en verzorgt daar lezingen voor de schooljeugd en verdere belangstellenden. Zij geeft toestemming om haar serie kinderboeken Cu luz na man door de APA-vertaalgroepen in het Papiamento te laten vertalen, waarbij ze afstand doet van het haar daarvoor toekomende honorarium. De bal is aan het rollen en de vertaalresultaten zijn van zodanige kwaliteit dat er gedacht wordt aan publicatie ervan. Door de contacten die Miep Diekmann opbouwt en door de bemiddeling van Alice van Romondt, directrice van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek, blijkt dat er Arubaanse auteurs zijn die kinderen jeugdverhalen schrijven. Omdat Miep Diekmann via uitgeverij Leopold veel ervaring heeft met het coachen van beginnende auteurs, onder anderen Diana Lebacs en Sonia Garmers van Curaçao, wordt er in overleg besloten deze jonge Arubaanse auteurs te begeleiden. De stukjes van de puzzel vallen steeds meer in elkaar als op dat moment ook de directeur van uitgeverij Leopold, Liesbeth ten Houten, benaderd wordt om de APA-vertalingen en origineel werk van jonge Arubaanse auteurs uit te geven. Er wordt besloten een Arubaanse dochter van Leopold te starten die onder de naam
Charuba kinder- en jeugdboeken zal uitgeven in de talen Papiamento en Nederlands, en deze zal verspreiden in Aruba en de Nederlandse Antillen én in Nederland, met name onder de daar wonende Arubanen en Antillianen. Zo ontstaat na enkele jaren van voorbereiding in 1984 het samenwerkingsverband tussen de Nederlandse uitgeverij Leopold en haar Arubaanse dochter ‘Charuba’. Het resultaat is de uitgifte van een aantal kinder- en jeugdboeken in het Papiamento en Nederlands.
Van 1984 tot 1987 verschijnt er volgens planning elk jaar een oorspronkelijk jeugdboek en een vertaling. Zo worden Miep Diekmann Nildo en de maan, Jossy wordt een Indiaan en Shon Karkó door de studenten vertaald en door Charuba-Leopold gepubliceerd. In het Nederlands verschijnen Desiree Correa: Mosa's eiland (1984), Josette Daal: Warwind (1985) en Ted Schouten: Boy, een
| |
| |
Antilliaanse jongen in het Nederlandse verzet. Gelijktijdig in het Papiamento en Nederlands wordt Frances Kelly: Wi-ki-ki-ri-ki-ki gepubliceerd.
‘Charuba’ kende dus vanaf het begin een diverse en vooral gestage productie. Technisch zag het er na een paar jaar goed uit. Maar toen kwamen er enkele tegenslagen. Het unieke vertaalproject kon niet worden voortgezet omdat in 1985 de APA wegens een overschot aan onderwijskrachten haar deuren sloot. Het zou tot 1990 duren eer ze onder de naam IPA opnieuw van start ging.
Commercieel vielen de zaken voor Charuba tegen. De distributie bleek moeizaam en de animo om boeken in het Papiamento te kopen was geringer dan gehoopt. Charuba was gestart op het moment dat het zeker leek dat het vak Papiamento binnen afzienbare tijd in het onderwijs ingevoerd zou worden. Dan zou op dat moment de uitgeverij inmiddels een aantal titels op de markt hebben en was de afzet verzekerd. De uitgeverij had niet gerekend op de besluiteloosheid inzake de voertaalproblematiek en had zich te optimistisch opgesteld. Bovendien sloot net in die tijd de Lago na zestig jaar haar poorten, waardoor de koopkracht van de bevolking sterk verminderde en kinderen jeugdboeken behoren nu eenmaal jammergenoeg niet de eerste aanschafprioriteit. Charuba had dus domweg de pech op een economisch gezien ongunstig moment te beginnen: de Lago-sluiting beroofde het eiland van 40% van zijn inkomsten, de particuliere salarissen daalden ruim dertig procent. Bovendien bezuinigden op dat moment ook de Nederlandse bibliotheken, waardoor ook daar veel minder dan voorheen werd aangekocht.
In 1987 besloot uitgeverij Leopold wegens de tegenvallende commerciële resultaten uit het project te stappen, waarna Charuba op eigen benen verder ging als zelfstandig opererende op de Arubaanse en Antilliaanse markt gerichte publicatie-mogelijkheid voor werk dat door Arubanen geschreven is of op Aruba betrekking heeft. Wel bleven twee jeugdboekenauteurs hun Nederlandstalige jeugdboeken na de scheiding bij Leopold publiceren: Frances Kelly: Een reuze heksentoer en Richard Piternella: Niet huilen bij de zee en Toch naar het carnaval.
| |
Twee fasen
Charuba kent inmiddels dus twee fasen van activiteiten: van de eerste publicaties in 1984 tot 1987, en de periode daarna waarin Leopold zich terugtrok en de officiële ‘Stichting Editorial Charuba’ (30 V 89) een feit werd. Wie de oprichtingsstatuten van de Stichting Charuba doorneemt ziet de verschuivingen: voortaan zijn de kinder- en jeugdliteratuur niet meer dan impliciet aanwezig, maar wordt het Papiamento expliciet vermeld. De officiële oprichtingsakte van de ‘Stichting Editorial Charuba’ meldt onder artikel twee,
het bevorderen van de belangstelling voor en de kennis van literatuur van eigen bodem, leesbevordering en boekpromotie, het drukken en/of doen drukken, het uitgeven en/of doen uitgeven van manuscripten, het vervaardigen van audiovisuele producties, dit alles in het bijzonder in de papiamentse taal, het vertalen of doen vertalen van werken die eventueel voor publicatie in welke vorm dan ook in aanmerking kunnen komen.
De verschuiving van aandacht van kinder- en jeugdliteratuur naar uitgaven in het Papiamento manifesteert zich in de sinds die tijd gerealiseerde publicaties, omdat niet alleen meer literatuur maar ook wat anderszins van Aruba is, zoals uitgaven op sociaal-economisch gebied, betreffende het milieu, de geschiedenis gepubliceerd wordt.
| |
| |
Terwijl het ‘eerste’ Charuba zonder subsidie begon, maar later voor enkele uitgaven bij de toen nog functionerende in Amsterdam gevestigde Stichting voor Culturele Samenwerking (Sticusa) aanklopte, kreeg het ‘tweede’ Charuba een aanloop-subsidie van UNOCA.
Naarmate de welvaart na het bereiken van de status aparte op 1 januari 1986 steeg door de ontwikkeling van het toerisme, keerde de koopkracht van de bevolking wel terug, maar het lukte Charuba toch niet een echt marktaandeel te veroveren.
Een uitgever neemt het financieringsrisico van een auteur over, die anders in eigen beheer alle kosten en risico's zelf moet dragen. Daar staat dan echter wel een beoordeling vooraf door een leescommissie tegenover. Er wordt wel eens gedacht dat een dergelijke leescommissie voor auteurs een barrière zou vormen omdat ze te weinig vertrouwen in eigen kunnen zouden hebben om hun manuscript op de zeef van Charuba te leggen met het gevaar dat het te licht wordt bevonden. Maar dat bleek niet het belangrijkste struikelblok. Wel was het in het verleden nogal eens zo dat het oordeel van de leescommissie lang - te lang - op zich liet wachten, wat de animo om bij Charuba te publiceren niet groter maakte. Maar toch kwamen er ook bij het ‘tweede Charuba’ voldoende manuscripten binnen.
Het bestuur van Charuba bestaat uit vrijwilligers die allen een drukbezet leven leiden in hun werkkring en daarbuiten. Dat verklaart het gebrek aan daadkracht waaraan de organisatie in de jaren negentig mank ging, een daadkracht die met name bij de distributie getoond zou moeten worden.
De afzet van het Charuba-fonds heeft ernstig te lijden (gehad) van de spellingperikelen tussen Curaçao en Bonaire met de fonologische spelling en Aruba met zijn etymologische spelling. Het gevolg was dat de Arubaanse boeken op Curaçao nauwelijks aftrek vonden. Daarnaast beletten de hoge vervoerskosten en problematische vervoersorganisatie de afzet zowel op de andere eilanden als in Nederland. Het gevolg is dat Charuba is aangewezen op niet meer dan de plaatselijke afzet. Die is naar te verwachten valt bij een bevolking van euim honderdduizend mensen heel gering, zeker bij de geringe leestraditie waarover zo vaak geklaagd wordt en het gebrek aan enige kooptraditie. Dat noodzaakt tot kleine oplagen tegen hoge kosten die niet door een commerciële verkoopprijs te compenseren vallen. Charuba zou zich volstrekt uit de markt prijzen als er commerciële prijzen berekend zouden worden en moest daarom een fictieve, veel te lage prijs bepalen die niet kostendekkend was. Dat maakte de uitgever afhankelijk van subsidie. Dat Charuba langzamerhand insliep had veel te maken met het gebrek aan marketing en distributieproblemen. De promotie van Charuba-boeken op een Feministische Boekenbeurs in Amsterdam (1992), tijdens het congres van Caribbean Women Writers op Curaçao (1992) en op de Frankfurter Buchmesse (1993, 1994) was weliswaar met veel succes, maar het zette geen verkoopzoden aan de dijk.
Toch heeft Charuba heel wat titels op de markt gebracht, de laatste tijd in samenwerking met Unoca. Gezien alle problemen heeft dit wel een impuls voor het Arubaanse literair-culturele leven betekend. Net als elke uitgeverij kende Charuba natuurlijk zijn succesnummers en titels die een flop bleken. Bij inventarisatie bleken diverse titels ondanks alle problemen toch wel degelijk uitverkocht te zijn. Daarom mag het beeld achteraf niet al te somber geschetst te worden.
|
|