03.4 Aruba International Drama/Theatre Festival
Van de nogal plotseling populair geworden toneel-festivals kreeg het ‘Aruba International Theatre Festival’ het meeste prestige en het vestigde de langste traditie. Het festival-begin lag evenwel op Curaçao. De in 1967 gehouden ‘Culturele week’ van het V.G.K.S., waaraan het Curaçaose ‘Thalia’ met drie eenakters meedeed, betekende de eerste aarzelende aanloop. In 1969 volgde het eerste eenakter festival van het C.C.C., waaraan ‘Thalia’ opnieuw met succes deelnam. In 1973 won ‘Thalia’ het eenakter-festival van Curaçao door default, wat aangaf dat het nog geen gevestigde traditie had. Bij toeval werd een jaar later evenwel een ‘Internationaal Toneelfestival op Curaçao’ gehouden. Omdat de schouwburg van de Caracas Theatre Club in de Venezolaanse hoofdstad verbouwd werd, week het jaarlijkse daar georganiseerde ‘Daily Journal Festival’ naar Curaçao uit. (Kitoki III-5/6/7: 26-27) Thalia, Studio en Mascaruba grepen de gelegenheid aan om mee te doen.
De grote motor achter het ‘Aruba International Theatre Festival’ was C.C.A.-voorzitter Jan Beaujon. Hij plande al in 1959 een eerste ‘Festival di Comedia’, vrijwel direct dus na de opening van Cas di Cultura. De bedoeling was een multilinguaal inter-insulair toneelfestival, maar wegens een totaal gebrek aan belangstelling ging het niet door. De tijd was kennelijk nog niet rijp. Nieuwe plannen ontstonden in 1974, toen het C.C.A. zijn vijfde lustrum vierde. Maar net dat jaar vond er op Curaçao het jaarlijkse Caracas Daily Journal Drama Festival plaats. Aruba wilde dat natuurlijk niet in de wielen rijden en andermaal bleef het bij plannen. Toen duidelijk werd dat in de volgende jaren het festival in Caracas geen doorgang meer zou vinden, kwam Aruba (lees Jan Beaujon) opnieuw met de oude plannen op de proppen en deze keer zou het wel lukken.
De opzet was een culturele uitwisseling van landen in en rond de Carabische Zee. Het toneelfestival moest proberen om betere contacten te bewerkstelligen tussen de geïsoleerde regionale amateur-gezelschappen. Het Aruba International Drama (later Theatre) Festival werd voortaan tweejaarlijks gehouden en bleef specifiek voor amateurs bedoeld. Na alle vroegere oriëntatie op Europa werd het nieuwe referentiekader regionaal: Venezuela en Colombia waren steeds present, in een later stadium ook Peru en andere Latijns-Amerikaanse landen. Van de Antilliaanse eilanden deden in het begin alleen Curaçao en (uiteraard) Aruba mee, pas in een later stadium participeerden Bonaire en de drie Bovenwindse eilanden. Het deelnemen aan dit Arubaanse festival is zeker een stimulans voor deze eilanden geweest om zich actiever op toneelgebied te gaan bewegen. Geleidelijk breidde de actieradius van het festival zich uit tot Jamaica, de V.S., Canada, maar ook Europese landen als Nederland, België, Duitsland, en zelfs Ierland en Finland participeerden de laatste jaren.
Zo is het Aruba International Theatre Festival een ontmoetingscentrum van internationale toneelcultuur. Spelers, regisseurs en toeschouwers maken er kennis met velerlei opvattingen omtrent decorbouw, spel, regie en thematiek. Door middel van workshops worden ervaringen en ideeën uitgewisseld. Er worden steeds weer zowel stukken uit de wereldliteratuur als originele stukken van eigen toneelauteurs gebracht in drie talen, in volgorde van belangrijkheid Spaans, Papiamento en Engels. Iedere keer wordt er een jury benoemd die niet alleen een aantal prijzen te vergeven heeft, maar vooral haar visie op toneelliteratuur en -spel kan geven, waarmee de amateurs dan weer hun voordeel kunnen doen: ‘Zo'n festival is niet alleen een uiterst waardevolle mogelijkheid voor toneelliefhebbers en -beoefenaren om elkaar te ontmoeten, het stelt hen ook in staat hun prestaties onderling te toetsen en mede daardoor op een hoger peil te brengen. Vandaar dat het niet alleen festivals zijn, maar tevens wedstrijden.’ (Sticusa-Journaal VI-6, 1 XI 76: 13)
Toch was het (kostbare) festival niet zonder problemen. In het kleine Aruba viel de publieke belangstelling ervoor nogal eens tegen. De algemene achteruitgang van het toneelleven na jarenlange bloei trof ook dit festival. De video-concurrentie deed de Antilliaanse verenigingen kwijnen, wat een