Balans. Arubaans letterkundig leven. De periode van autonomie en status aparte 1954-2015
(2016)–Wim Rutgers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
03 Toneel tussen 1954 en 1986Het toneel heeft in de jaren tussen 1954 en 1986 een veelvoudige ontwikkeling doorgemaakt van verspreide naast elkaar bestaande of zelfs beconcurrerende groepen naar een samengaan in Mascaruba op 10 april 1961, na de opening van de centrale schouwburg Cas di Cultura in 1958; van religieus parochietoneel en licht amateurtoneel naar professionalisering; van veeltaligheid naar de ontwikkeling van het Papiamentstalige toneel; van uit Nederland ingevlogen tijdelijke Sticusa regisseurs naar eigen (professionele) regisseurs; van Europese oriëntatie naar regionale en Latijns-Amerikaanse oriëntatie; van vertaling en adaptatie van buitenlandse werken naar origineel werk; van aandacht voor historische thema's zoals het Indianisme naar actueel sociaal betrokken toneel; van traditionele vormgeving naar experimentele presentaties; van een nationaal gerichte houding naar openheid voor internationale oriëntatie door het Internationaal Drama / Theatre Festival; van de schouwburg naar de buurten en de straat (teatro foro); van het spelen van bestaande stukken naar toneel in workshopvorm en vormingstheater. | |
MascarubaAanvankelijk werd het parochietoneel gespeeld in de verschillende clubgebouwen van de parochies, zoals in Savaneta, San Nicolaas, Noord en Santa Cruz en in Theater De Veer in Oranjestad. Eind 1944 werd het auditorium van Centro Bolivariano aan de Vondellaan geopend. De Lago had een eigen, goed geoutilleerd theatergebouw in de Colony maar daar kwamen maar weinig Arubaanse toeschouwers. Op 15 november 1958 kreeg Aruba zijn eerste echte schouwburg Cas di Cultura, waarin voortaan de toneelvoorstellingen plaatsvonden. In de loop van de tijd onderging de schouwburg verschillende opknapbeurten waardoor het nu een eigentijds en modern theater genoemd kan worden dat plaats biedt aan ongeveer 500 toeschouwers. In 1963 werd het openluchttheater Cer'i Noca ingewijd.
Mascaruba ontstond op 10 april 1961 uit de samenwerking van een aantal toneelgroepen die vanuit verschillende visies en talen tot dan toe afzonderlijke voorstellingen hadden verzorgd. ‘Centro Apostólico Arubano’ (1955) en de ‘Grupo Artístico di Santa Cruz’ hadden als werkende actieve leden, onder leiding van soeurs en uit Nederland gerepatrieerde, pas afgestudeerde onderwijsmensen, die het geestelijk peil van hun geboorte-eiland wilden verhogen, Dominico Tromp, Oslin Boekhoudt, Sim Frank, Chebito Solognier, Nina Schwengle. Gespeeld werd bijvoorbeeld Hubert Booi: Golgotha, Hubert Booi: Asina sa biba en Charles Dickens in een vertaling van Nena Vrolijk: Un soño di Pasco. Ernesto Rosenstand bewerkte de Beatrijs-legende onder de titel Bo felicidad ta serca mi. Regisseurs waren Pater Copray en Hubert Booi. Daarnaast waren er seculiere verenigingen, die in alle vier traditioneel gehanteerde talen Papiamento, Nederlands, Engels en Spaans speelden, aanvankelijk met de nadruk op het Nederlands, later steeds meer verschuivend naar het Papiamento. Lago-employees vormden de ‘Dramatic Workshop’ met Engelstalig toneel brachten in het theater van de Colony en het auditorium van de highschool. De ‘Amateurtoneelgroep Aruba’ (1953) stond onder leiding van Pieter en Lien Würtz met stukken in het Nederlands, ‘Studio Comediantes’ van Piet en Elly Kamerman werd samengesteld uit leden van de ‘Grupo Artístico di Santa Cruz’ en andere amateur-spelers. Als zesde groep was de toneelvereniging van het Algemeen Nederlands Verbond Aruba. Het samengaan van deze groepen in een toneelvereniging ‘Mascaruba’ kwam tot stand op wens van C.C.A.-voorzitter Jan Beaujon, nadat in 1958 de nieuwe schouwburg Cas di Cultura geopend | |
[pagina 42]
| |
was. ‘Mascaruba’ begon met een Spaans-, een Engels-, een Nederlands- en een Papiamentstalige afdeling. Maar alleen de laatste bleek uiteindelijk levensvatbaar te zijn en succes te oogsten.
De Statuten van de Vereniging ‘Mascaruba’ spreken van gewone leden, aspirant-leden, ere-leden en buitengewone Ieden. De eerste bestuursleden waren Dominico Tromp (vz.), Nena Vrolijk (vicevz.), Rosalia Koolman (secr.), Ito Tromp (2e secr.), Alfredo Rosenstand (penningm.) en Susanna Gutierrez en Oslin Boekhoudt (comm.). Bestuursleden bij het ondertekenen van de statuten waren Richard Harms (vz.), Yvonne Tromp (vice-vz.), Yvonne Pereira (secr.), Lourdes Croes (2e secr.), Philomena Croes (penningm.), Alfredo Rosenstand (comm.) en Ted Hasham (comm.). In de beginjaren zond de Sticusa enkele Nederlandse regisseurs uit ter bevordering van het lokale toneelleven, zoals Joeki Broedelet, Piet Eelvelt, Peter Holland, Piet en Elly Kamerman, Dolf de Vries (twee jaar tot 1971). De Arubaanse Burny Every (december 1973 - april 1974) was de eerste professionele regisseur van eigen bodem. Meestal werd er in het Papiamento gespeeld, waarbij stukken uit de wereldliteratuur werden vertaald en geadapteerd door Nena Vrolijk, Domi Tromp, Maria Mathilda Kock, Maria Schwengle, Mirta Koc-Dirksz, Julieta Quillote de Cuba. (Amigoe-Ñapa 18 april 1986) Toneel was populair en zorgde voor volle zalen, maar toen het gemakkelijk in het gehoor liggende werk langzaamaan vervangen werd door serieuzer werk, werd het publiek terughoudender. Het toneel boette aan populariteit in, ook door de komst van de televisie. |
|