is zo ritmisch, zo klankrijk, zo beeldend! Ik ben constant verliefd op het Papiaments. Ik ontdek er steeds nieuwe dingen in. Dit is zo stimulerend.
Het is natuurlijk een feit dat ons taalgebied klein is. Daarom ben ik zo blij dat ik me ook in het Engels kan uitdrukken. Telkens als mijn gedichten verschijnen in het buitenland, staat er naast het Papiaments mijn Engelse versie of een vertaling in de taal van het land. Op deze manier kan ik een bijdrage leveren aan de verspreiding van mijn moedertaal.
Wel vraag ik me steeds af: Is mijn niveau goed genoeg, hanteer ik de juiste criteria, kan ik de mensen nog boeien op mijn leeftijd? Zo blijft een tweede one-woman show uit, hoewel er vaak genoeg om gevraagd wordt. Ik wil noch herhalen noch dalen.
In 1992 was er op Curaçao een Caribbean Women Writers' Conference. Een docente van de International University of Florida kwam bij me en vroeg naar mijn ‘editor’. Ik antwoordde: ‘Dat ben ik zelf. Ik ben de schrijver, de redacteur, de uitgever, de distributeur. In een kleine gemeenschap is er geen ruimte voor specialisatie. Ze kocht 35 exemplaren van ‘Kantika pa Mama Tera / Song for Mother Earth’ en gaf mij een plaats in haar cursus ‘Regional Literature’. Dat deed mij deugd, dat mijn gedichten goed genoeg bleken om op de universiteit van Florida gelezen te worden. Tijdens deze zelfde conferentie heeft de deelneemster uit Venezuela een paper gepresenteerd, getiteld: ‘Nydia Ecury, la poeta de la forteleza’. Al luisterend schoot mij een uitdrukking door mijn hoofd die mijn vader placht te gebruiken, namelijk: ‘Obligashon prome ku deboshon’. Dat betekent dat je je verplichtingen tegenover jezelf en je medemens boven alles gaan. Ik denk dat hij gelijk had, want als iemand dat klaarspeelt wordt hij sterk, juist omdat het zo moeilijk is.
Ik heb mijn plek gevonden op Curaçao. Mijn voornaamste hobby's - toneel en literatuur - heb ik hier kunnen ontwikkelen en ik geniet er steeds van. Mijn kinderen zijn hier geboren en grootgebracht. Bovendien is Aruba zo veranderd, dat ik er met moeite mijn weg kan vinden. Die valse gevels in het centrum van Oranjestad hebben een scheur in mijn hart veroorzaakt. Er moet een grens zijn voor wat je prijs geeft om toeristen aan te trekken. Ondertussen zijn er op Aruba verscheidene mensen van wie ik houd overleden. En daarom is er aan elk bezoek aan Aruba een zekere nostalgie verbonden.
In 1959 heb ik samen met Jacques Penso ‘Knecht van twee meesters’ van Goldoni vertaald. Dat stuk werd onder regie van de Sticusa-regisseurs Elly en Piet Kamerman in Roxy gebracht. Daarna volgde uit het Spaans ‘Cosas de Mama y Papa’ van Alfonso Paso. De titel in het Papiaments was ‘Gai bieu ta traha sòpi sterki’. Voor de opening van Centro Pro Arte in 1968 heb ik een vertaling van ‘De leugenaar’ van Goldoni verzorgd. Van Tennessee Williams heb ik ‘The Rose Tattoo’ vertaald. Verder ‘De meiden’ van Jean Genet en ‘Romeo & Juliet’ van Shakespeare.
Mijn eerste gedicht ‘Sekura’ heb ik in 1957 geschreven. Het werd pas in 1972 gepubliceerd in ‘Tres rosea’. Soms moeten gedichten een poos blijven liggen, net als wijn. Ik voel me niet verwant aan andere auteurs, want uiteindelijk, zoals ik al eerder zei, schrijf ik de gedichten slechts op. Wel lees ik vaak gedichten, waarbij ik dan denk: Ja, zo heb ik het ook ervaren. Of ik denk: Ja, dezelfde emoties zijn om dezelfde redenen bij mij ontstaan.
Iedere bundel geeft min of meer weer in welke fase van het leven ik mij in een gegeven periode bevind. Tres rosea van 1972 had veel te maken met de alleenstaande vrouw en moeder. Geen sinecure, dagelijkse uitdagingen, maar ook veel voldoening en genoegen als het lukte. De kinderen