Surinaamsche mengelpoëzy(1804)–Paul François Roos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 268] [p. 268] Afscheidsgroet aan den heer L. Wetzler, M.D. naar Europa vertrokken, in het jaar 1790. De tyd, die, als de maan aan 's hemels hooge kringen, Vast Voortstuwt en zyn' tred schoeit in verwisselingen, De tyd, die roozen baart, de tyd, die doornen kweekt, Die 't vuur des oorlogs bluscht, en vreêverbonden breekt, Die, woelende in den aart, nooit sluit zyn waakende oogen, Versterkt in zynen loop het menschlyk denkvermogen. Het lot, zyn medgezel, blyft ons gestadig by, En vormt den mensch tot lid van 's waerelds maatschappy. Dat wisselende lot, dat voorspoed schept en rampen, Waarmeê de mensch op de aard' heeft beurtelings te kampen, Geleidde, in vroeger' tyd, u naar dit westerstrand: Thans roept het u te rug naar 't dierbaar vaderland, [pagina 269] [p. 269] Dat vaderland, welks naam ligt in uw hart begraaven. Vaar wel! Een zoele wind geleide u in zyn haven! De Hemel geeve dat oud Haarlem in u vind' Haar' zelfden vryheidszoon, haar' arts, haar' menschenvrind! Verkies aan Y, of Maas, of Rhyn, of Eem, of Sparen, U een verblyfplaats voor het slyten uwer jaaren; Geniet daar alles wat tot vreugd van 't leven strekt. Uw heilzon worde nooit door nevelen bedekt! Uw kroost volge u op 't spoor, en moge, in laater' tyden, Het vaderlyke hart door braaf gedrag verblyden! Vaar wel! en zo gy soms, by 't zitten in uw' hof, Waar langs het beekje ruischt, den vaderlandschen lof, In heuglyke uurtjes, wilt op zoeten maatklank zingen, Zend ons dan 't gul geschenk dier lieflyke eerstelingen. Een stuk papiers, gevuld met letterlekkerny, Maakt verre verheid, door verborgen kracht, naby: Dus doende, kunnen we ons op 't plegtigste verbinden, Terwyl uw naam steeds leeft in 't koor der lettervrinden. Vorige Volgende