XXI
Het werd vacantie en Gijs stuurde Grasp.
Vind je het niet goed, schreef hij honend. Vind je het niet ongelofelijk hartstikke goed?
Een lange brief vol Gijs.
‘Mijn vader vond vroeger altijd dat wij dankbaar moesten zijn dat wij naar de middelbare school mochten. Ik begrijp nu pas goed wat voor een waanzinnig standpunt dat is! Je hebt gewoon een hoop lol van zo'n kind. Kinderen zijn er voor de ouders. Freekje hoeft mij later nergens voor te bedanken! Ik geloof nu toch echt dat Freekje later een echte patser zal worden.’
En vind je Grasp niet werkelijk ongelofelijk harstikke goed?
Peter bladerde en las in Grasp, losliggende bladzijden, verdeeld in twee kolommen, hier dikke letters, daar weer dunne, onaangenaam voor het oog. Twee tekeningen van Gijs.
Hij las Grasp tot het eind en liet zijn werkeloos humeur de toon verzachten van zijn brief:
Beste Gabriel,
Ik heb Grasp gekregen en met belangstelling doorgekeken. Ik neem aan dat je zelf wel gezien zult hebben dat er nog het een en ander aan mankeert. Ik weet natuurlijk niet wat jullie verder van plan zijn, maar ik zou graag willen dat je de stukjes die je nog steeds van me hebt retourneerde en in geen geval gebruikt voor een eventuele volgende Grasp.