Lieve Zuster Ursula
(1969)–Henk Romijn Meijer– Auteursrechtelijk beschermdbron
Henk Romijn Meijer, Lieve Zuster Ursula. Van Oorschot, Amsterdam 1969
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar DBNL
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Lieve Zuster Ursula van Henk Romijn Meijer uit 1969. Henk Romijn Meijer is een pseudoniem van Henk Meijer.
redactionele ingrepen
In het origineel zijn de hoofdstukken vanaf hoofdstuk XXVIII fout genummerd. In deze digitale editie is dat niet gecorrigeerd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 2, 6, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
LIEVE ZUSTER URSULA
Henk Romijn Meijer
[pagina 1]
LIEVE ZUSTER URSULA
[pagina 3]
HENK ROMIJN MEIJER
LIEVE ZUSTER URSULA
roman
G.A. VAN OORSCHOT/AMSTERDAM
[pagina 4]
© Copyright 1969 by G.A. van Oorschot / Amsterdam
[ achterplat]
Lieve Zuster Ursula is een roman over kunstschilders. Hoewel in de roman slechts een klein aantal figuren op de voorgrond treedt (in hoofdzaak twee schilders en een kunstcriticus, die met beiden bevriend is), slaagt Romijn Meijer er uitstekend in het wereldje om deze mensen heen zichtbaar te maken en het kunstbedrijf te vertonen als een van de vele mogelijkheden die de enkeling gegeven zijn om zich met anderen te meten.
Niet de onaantastbare ‘grootheid’ van de kunst maar de wisselvallige menselijkheid van haar beoefenaars is het uitgangspunt van de schrijver.
De kunst functioneert als een strijd om het bestaan, met alle persoonlijke en maatschappelijke implicaties.
Daarom is Lieve Zuster Ursula, net als iedere andere goede roman, een gelijkenis, de omzetting van werkelijkheid in een spel met woorden dat ook van kracht is voor andere vormen van menselijke aktiviteit en andere gebieden dan die van de kunst. Deze speelsheid heeft zowel haar serieuze als ironische accenten, zonder dat het nodig of zelfs gewenst is die van elkaar te scheiden. De nadruk valt op het spraakgebruik dat mensen ten dienste staat om zich aan anderen kenbaar te maken, hun bedoelingen te onthullen of te versluieren.
De figuren uit Lieve Zuster Ursula zijn behalve schilders of beschouwers vooral praters, net als iedereen, slordige virtuosen van de dialoog.
In hun gevarieerde mededeelzaamheid herkent de lezer zijn eigen onweerstaanbare aanvechting de stilte te verbreken.