Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] VII Azië Het werelddeel van heilige culturen, die bloeiden, toen nacht over 't Westen lag, - waar de Vedische hymnen met gezagdes-geestes weerbarstige menschnature leidden omhoog, - 't zijnde als één werd beleefd, - toen nog in de westersche wouden brachten de druïden menschenoffers, en de zachte blik van de Boeddha gepredikt heeft universeele deernis, terwijl hier barbaren moordden door foltring wie niet tot hun stam behoorde, - werelddeel, waar vele malen nam haar vlucht hooge wijsheid, en wijzen waren de raadgevers van koningen en keizers: Azië, zoemende volkerenkorf, hoe lang geleden is het dat verstierf uw eigen diepste leven. U sloten in ijzers hardkoele heerschers, komend uit het Westen, die u roofde' alles, ook uw manlijkheid, en door lange zware afhankelijkheid het jonge broed verminkten in uw nesten. Ten einde gaat der blanken tyrannie. Gij zult weer tot uw erfdeel komen, spoedig. De macht van 't Westen wankelt en deemoedig danken wij Gode: uit den gruwel die hier raast, verwoest, vernietigt, tot nieuw leven roept Hij het Oosten, tot naar eigen trant levensbeginsel vormen, tot waar vaderland vinden zijn zonen, dochtren, die lang bleven stiefkinderen op eigen grond. Hebt ge geleerd van 't Westen, kunt g' ons voor iets dankbaar blijven? [pagina 213] [p. 213] Misschien voor de machine, die de lijven spant in begeerte en stelt van wat onteert den mensch in dienst: winzucht zonder grens? Misschien door d' uitbouw, nooit geëvenaarde, zoolang heerschers zetelen op de aarde, van toestel tot verdrukking van den mensch? Ge glimlacht den oosterschen glimlach, on- doorgrondelijken, en dan strekt g' ons tegen uw slanke vingers: ‘Van het Westen kregen w' een kostbaar iets: Idee die overwon in ons het ongeloof aan d' eeuwge waarde van elk individu, in ons het zaad uitwierp van 't geloof aan mensch-kameraad en aan zijn verwezenlijking op aarde door 't Godsrijk. Véél, veel hebt ge ons geroofd, maar den Christus, dien hebt g' ons geschonken, wil-tot-broederschap hebben wij gedronken uit u: God zij hiervoor geloofd.’ Vorige Volgende