Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 210] [p. 210] VI Ghandi Daar staat gij weer, Mahatma; d' oude milde glimlach om den tandeloozen mond; oogen in nederlaag nog meer verstilden, zien rustig door de brilleglaze' en rond u hangt d' oude sfeer van gezag, steunend op vrees noch goud, neen op vereering alleen: zij bouwde om u heen een wering, waar niets door heen sluipt, en weefde een vlag, die ontelbaren vol vertrouwen volgen. In enklen brandt te wild de zielelamp en walmt; door hun harten dreunt het gestamp der driften. Hun leider eischt, zeer verbolgen, strijd-met-de-wapenen. Zijn volgelingen razen door het kamp, waar duizenden kwamen bijeen om te beraden, saam, en samen dan uit te voeren. Zij schreeuwen en zingen: ‘Opstand, opstand.’ Het wordt een wild spektakel. Maar dan verschijnt Mahatma, en de zee der hartstochten verstilt: 't oude mirakel; en men beraadslaagt verder en in vree besluit men. Hoe weinig krachten heeft noodig 't lijf; als in elke vezel woont de geest, wordt kracht van het lichaam haast overbodig. Te allen tijde is het zoo geweest, t' allen tijde werkten zij, die de velen verlosten van hun kleinzielig bestaan en met zich meevoerden op hooger baan, door geestesmacht. - ‘Ik kan u niets bevelen, kindren, ik ben de armste generaal, die ooit het sein gaf tot een veldtocht. Baten [pagina 211] [p. 211] beloof ik niet. Wij allen zijn soldaten in dienst der Waarheid. Haar loon is schraal. Wanneer gij denkt, dat mijn gedachten dwalen, dan is het uw plicht van mij af te vallen, te kiezen andren leider.’ De duizendtallen vinden geen woorden, om in te vertalen de deining van hun hart. ‘Maar zoo ge mij vertrouwt, dan volgt mij. 't Oogenblik om te beginnen zal ik bepalen. Of wij zullen winnen weet ik niet: God heeft mij niet toevertrouwd zijn plannen. Maar dit weet ik: vrijheids tarwe kan enkel rijpen, zoo gij wrok en haat rukt uit uw harten: hun giftige larven bederven den grond; en van 't grievend kwaad dier lange schande: onaanraakbaarheid noemt ge haar, u bevrijdt; de bloedge veeten vereffent tusschen u.’ De stem is versleten, draagt niet, maar deze werden ingewijd in het verstaan van ziel tot ziel; zij weenen, hurken neder, bidden tezamen zonder woorden, voelen in zich en andren 't wonder zich voltrekken van in loutring vereenen... Laat een ademtochtje van uw geestlijk leven, o, laat een zaadje van uw geestesmacht tot dit verdwaasd Europa overzweven, India, en tot dit omduisterd geslacht. Vorige Volgende