Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 162] [p. 162] XII Waarom ik nog niet rusten mag? Het is mij helder als de dag. Geen ander zanger staat in dit geloof, geen ander kan saambinde' in deze schoof de rijpe aren van zijn herfstgetij. Nog deze schoof: dan is de dag voorbij, volbracht de opgave en ik ben vrij. Maar nu maant nog het oude woord, dat zich hoevele jaren in mij heeft geboord. - ‘Een taak is als een stem, een oogopslag, iedere mensch heeft hier de zijne: volbreng haar, beur omhoog uw eigen vlag, grif in 's levens netwerk uw eigen lijnen. En zoo ik woorden niet kan vinden, die dooven hooren doen en maken blinden ziende - dan is het niet omdat gij zijt uwer zustren mindre in waardigheid, nieuw socialisme, dat van God getuigt; maar omdat mijn hart te zwak werd besprongen door liefde voor u, de lucht in mijn longen niet wordt tot aêm, die God ter eere juicht; omdat het hart te laat bekeerd werd tot den geest, dien gij belijdt op aarde, en ik dáárom niet waardig ben, uw waarde te verklanken in zingende ademtocht. O dat wie 't kunnen zal, nu komen mocht.- Vorige Volgende