Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] XIII In jeugd ben ik ontvlamd voor deze gedachte: ‘als de arbeiders winnen, beginnen goudklare dagen: dan is het zachte broederlijk leven nabij.’ Stralend woei een vlag in top, spelend hief een wind mij op: waar bleven zij? Werd in mij geramd de kracht-van-geloof, kracht waar jeugd de boog der dagen mee spande? Nevels slieren langs grijze landen, boomen laten vallen hun loof. Werd muurvast geloof twijfels roof? O hart, wees oprecht: ontwijd niet wat uw jeugd was heilig, speel niet met het schoonste uwer jeugd; stel geen enkel sein op veilig, zoolang niet zekerheid weer 't hart verheugt. Vorige Volgende