Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] II O dag van smart en bleeke schande, van bittre tranen uit machtlooze wroeging geschreid, dag die het einde bracht van kinderblije wanen en kinderlijke onbevangenheid. Dag die groef een kloof voor eeuwig tusschen wat was en wat worden ging, die vallen zag 'n wereld in puin waarin onze jeugd bonte vlinders ving, dartlend door een gedroomden tuin. Het woest en spookachtig gezicht der dingen doemde uit diepe gronden, maskers vielen, afgerukt van 't Zijn; donkere plekken werden monde' en iedere mond vertrok in pijn. 't Verstandelooze, lang verkracht door reedlijk denken, kreeg de overmacht, stortte zich op ons levensperk, gaf vormen van verschrikking aan 't gebeuren, ontbond het licht in helsche kleuren, vulde met zwaveldampen 't avondzwerk. Vorige Volgende