Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] VIII Hellas en Israël Een duif vliegt aan en nog een: zie, over der aarde gezicht een glimp van licht schampt heen en opnieuw een glimp van licht. Schemer onmerkbaar begon en toen begon het dagen, rees stralend de morgenzon tusschen witte dampen en won en won - en wint nòg gestage. Nooit zal 't meer worden geheel duister, nooit daalt meer op aarde nacht-van-vertwijfeling en grijpt den mensch bij de keel. Voor de donkerste uren bewaarde zijn hart nog een flonkering. Wonder van schoonheid en troost! Luister mijn kind: van twee zijden heeft dageraad heerlijk gebloosd. Op de hooge zonnige weiden van gezegend schiereiland, 't betoovrende met zijn rijk-gelede kusten, waar blauwe zeeën om breken. En verder oostwaarts, in streken, waar knoestige olijven omloovren de hutten en herders 's nachts rusten. In bergmeren leeft overvloed van visch, en in kuipen vangen, vierend hun oogst met zangen, wijnboeren het druivenbloed. Vorige Volgende