Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] IV Werelden, onzichtbaar klein, oneindig groot, allen ontstegen aan eeuwig-bor'lende wel. Maatvol bewegen, verhoudingen van krachten in een eeuwig wisselspel. Ondermenschelijk tastgevoel wordt veredeld, verfijnd, àl preciezer omlijnd, stelt bewust zich een doel. In het menschworden maakt de hand zich sterk, dient de geest door zijn werk, schept uit wanorde orde. Nu breekt het menschlijke door, nu begint op aarde de groei van den geest, vlam in vlammenzee, feest in een feest, cirklende meeuwen. Moederlijkheid, zuivere roze, ontluikt, beschermt het hulpelooze tegen de vuist van het kwaad. Liefde wordt in paringsdrift wakker. 0, onafzienbare akker, onuitputtelijk zaad... In de paringsdrift die raast door het bloed is geen element van binding, niets wat de heilige bronnen voedt, niets dan Maya's wilde verblinding en haar dansende beeldenstoet. [pagina 36] [p. 36] Ik zie ze dansen, ik hoor ze schreeuwen... O, verrukking, o teistring: d' eeuwen stooten neer in de eeuwen en niets doorbreekt den vlammenden ring. Niets? Gij zalige ingewijden van die grootsche eeuw, toen ver van der dansers geschreeuw en 't bacchantisch razen borrelde omhoog heilge wel van 't mysterie-spel. De moeders verschijne' aan den einder der tijden, in verten verwazen de schreeuwende stoeten; heilige liedren begroeten de moeders: een teedere lach verheldert den dag. Vorige Volgende